Honderd advocaat-stagiaires begonnen in september aan de beroepsopleiding-nieuwe-stijl met extra aandacht voor de beroepsethiek. Het Advocatenblad liep mee met advocaat-stagiaire Roxy de Weijer. Verslag van twee dagen zoeken naar kernwaarden in Woudschoten. ‘Daar heb ik op de universiteit niets over geleerd.’
‘Wat zou jij doen?’ Twee dagen lang stellen ruim honderd advocaat-stagiaires zichzelf deze vraag tijdens de twee introductiedagen van de nieuwe beroepsopleiding. Zoals elk jaar wordt in september in congrescentrum Woudschoten de lichting kersvers beëdigde advocaat-stagiaires ingewijd in de gedragsregels en beroepsethiek van de advocatuur. Dit jaar is er een hoop veranderd: niet alleen moeten de in totaal duizend beginnelingen van tevoren huiswerk maken en opgaven inleveren via een digitale leeromgeving, de docenten verwachten tijdens de dagen in Zeist een actieve houding en veel discussie van hun pupillen.
Roxy de Weijer (23) is een van hen: ze is in januari afgestudeerd in civiel recht met het accent op vastgoedrecht aan de Universiteit Leiden en werkt sinds mei bij het middelgrote kantoor BASE Advocaten in Rotterdam. Een echt proceskantoor, volgens Roxy. Ze kan niet wachten om voor het eerst te pleiten. ‘Het is niet de vraag óf, maar wannéér ik mijn toga voor het eerst kan dragen.’
In de hal voor de zaal waar het programma straks begint, zwermen de deelnemers rond de koffieautomaat. De dresscode is informeel, maar voor alle zekerheid dragen sommige aspirant-raadslieden een keurig jasje boven hun spijkerbroek of imposante pumps onder de zakenjurk. ‘Ik heb nog andere schoenen bij me, maar dat is volgens mij niet nodig’, peinst een deelnemer in afgetrapte sneakers. ‘Toch?’
Ook Roxy heeft zich deze ochtend een nette zwarte outfit aangemeten. Het voelde wel een beetje alsof ze op schoolkamp ging toen ze vanmorgen haar huis verliet, vertelt ze lachend. Meteen voegt ze toe dat het wel doorpezen was om de online opgaves in te leveren die ze ter voorbereiding heeft moeten maken.
Roxy is eigenlijk een bijzonder geval: ze liep drie maanden stage en na afloop van die drie maanden was zij als medewerker bij het landelijk bureau van de Nederlandse Orde van Advocaten werkzaam. Ze was daar in het bijzonder betrokken bij de ontwikkeling van de nieuwe beroepsopleiding. ‘Ik was onder meer betrokken bij de organisatie en het ontwikkelen van het curriculum. Een unieke kans om als masterstudent alvast een kijkje in de keuken te nemen.’
Roxy vertelt dat vakken als beroepsethiek of advocatuur veel meer aandacht krijgen dan vroeger. Roxy is inmiddels niet meer betrokken bij de opleiding, maar ze vindt het wel heel spannend om te zien hoe de hervorming heeft uitgepakt. Eigenlijk is ze een soort spion, lacht ze, en op het informele vlak zal ze haar oud-collega’s bij de Orde nog wel laten weten hoe zij de introductie heeft ervaren.
‘Zuidas-advocaat’
Dagvoorzitter voor deze twee dagen is de bedreven Arthur Noordhuis van het Debatinstituut. Hij wordt bijgestaan door de docent-advocaten Hein Karskens en Arnout Louter. Zij zullen de stagiaires inwijden in de eeuwig botsende kernwaarden van de advocatuur. Bij het tonen van een fragment uit Nieuwsuur ontstaat meteen verwarring. In het actualiteitenprogramma vertelt advocaat Jan Vlug van Jasper S., moordenaar van Marianne Vaatstra, dat zijn cliënt hem toevertrouwde de dader te zijn. Mag dat wel, binnen de geheimhoudingsplicht? Of is dit juist in het belang van de cliënt?
De toehoorders worden in groepjes onderverdeeld: per arrondissement, zodat ze kunnen kennismaken met de mensen met wie ze straks drie jaar lang de cursus gaan volgen. De Amsterdammers zijn van nature het nadrukkelijkst aanwezig: het aloude stereotype van de goedgebekte en zelfverzekerde ‘Zuidas-advocaat’. Volgens Roxy werkt het zo: Amsterdammers geven hun mening, Rotterdammers wachten tot om hun mening wordt gevraagd, ook in de kleine biotoop in Zeist.
Er wordt stevig gediscussieerd door de advocaat-stagiaires. In de digitale aanloop naar de introductieblokken stroomde bij alle deelnemers de mailbox al over bij de kwestie over het verschil tussen een voetbaltrainer en een advocaat. Meer dan honderd reacties illustreren hoezeer de definitie van ‘onafhankelijkheid’ zelfs bij beginnend advocaten uiteenloopt.
De organisatie is blij dat de opwarming via de online opdrachten ervoor zorgt dat de deelnemers al redelijk beslagen ten ijs komen. Nu kan gelijk ‘de diepte’ worden opgezocht. Een groot contrast met het oude curriculum, waarin de verplichte hoorcolleges weinig actie van de deelnemers vroegen. In een serie pleidooien wordt elke groep uitgenodigd om een van de vijf kernwaarden (Onafhankelijk, partijdig, deskundig, integer, vertrouwelijk) te verdedigen als ‘de beste’. Steeds geven docenten Karskens en Louter commentaar, vertellen aansprekende en geestige anekdotes uit de praktijk en reiken stof tot nadenken. De vraag bijvoorbeeld of een door de tegenpartij abusievelijk verzonden mail met gevoelige informatie in het belang van de cliënt mag worden gebruikt in het proces. Een zelfverzekerde jongen neemt het woord en zegt dat het kan gaan om een miljoenendeal, waarbij de tegenpartij wellicht hetzelfde had gedaan. ‘De tegenpartij heeft een fout gemaakt en daar moet hij maar van leren.’ Anderen oordelen milder en zijn de hypothetisch blunderende confrère meer ter wille.
Juffershondje
Buiten kirren de parelhoenders zo luid dat geërgerd wordt rondgekeken naar wie zijn ringtone zo gek heeft ingesteld. Debatdeskundige Arthur Noordhuis vertelt intussen onverstoorbaar door over de kunst van de retorica waarbij geluid juist een subtiel verschil kan maken. Zorg dat je stem op een lage toon eindigt, en ga niet als een ‘Haags juffershondje’ geëxalteerd tekeer. Maar, zegt hij, wat is het aller-allerbelangrijkst? Bezieling, argumentatie, presentatie, opbouw, stijlfiguren, herhaling: klopt. ‘Maar voor wie doe je het?’ De zaal blijft het antwoord schuldig, en Noordhuis geeft ten slotte het ontstellend pragmatische antwoord: de rechter. ‘Kijk die dan ook aan, verlies je niet in je eigen schitterende zin en zoek contact met degene die je moet zien te overtuigen.’
In de lunchpauze is Roxy na de lange zit nog steeds van goede zin. Ze kende vanmorgen nog niemand, maar heeft nu al meerdere malen haar verhaal moeten afdraaien tegen collega’s. ‘Het is zo grappig dat iedereen iets anders doet, ik heb nog geen twee dezelfde verhalen gehoord.’ Van een competitieve sfeer is overigens geen sprake, de bijeenkomst is eerder gemoedelijk en opgetogen. ‘En het is ontzettend interessant om deze discussies te voeren over de kernwaarden. Daar heb ik op de universiteit niks over geleerd.’
Na de pauze beginnen de workshops: drie van elk een uur, achter elkaar. Gekozen kan worden uit ‘Financiën’, ‘Social Media’, ’24/7 advocaat’, ‘Time Management’, en ‘The Trusted Advisor’. Roxy schreef zich in voor de drie laatstgenoemde en trapt af met ’24/7 advocaat’. ‘Ik wilde meer weten over gedrag en ethiek buiten werktijden om, bijvoorbeeld in de kroeg’, zegt Roxy. De workshop zelf blijkt een iets andere inhoud te hebben. Advocaat Marnix van den Bergh (Höcker Advocaten) en ethiekdocent Christy Hupkes bespreken de heersende trend om het klokje rond te werken. Landelijk deken Walter Hendriksen zei het al in zijn openingsspeech eerder die dag: stress is hip, maar daar moeten we vanaf. Hij roept de nieuwe lichting op om niet naar de ‘oude mannen’ op kantoor te luisteren die wedijveren om wie de meeste uren draait.
Het werk van een advocaat vereist rust en gedegenheid, zegt ook Van den Bergh, onder druk worden de meeste fouten gemaakt. Jaarlijks valt twintig procent van de advocaat-stagiaires uit door een burn-out. Een deelneemster bekent: ‘Soms voel ik me intens dom, omdat ik niet zeker weet of ik het goed doe.’ Een ander merkt op: ‘Misschien wordt het niet eens van me verwacht, maar ik blijf toch bikkelen om het goede antwoord te vinden.’ Een stoerdere stagiaire benadrukt juist opgeruimd dat hij het heerlijk vindt om hard te werken en ook tot diep in de nacht en in het weekend door te gaan: ‘Je moet gewoon prioriteiten stellen.’ Later zegt Van den Bergh dat hij schrok bij een tweede sessie, waarbij driekwart van de deelnemers aangaf slechter te slapen sinds hun aanstelling.
Time Management zou een oplossing kunnen zijn. Het is de titel van Roxy’s tweede workshop: ‘Ik was altijd al van de planning, maar bijleren kan altijd’, zegt Roxy. ‘Planning is de basis voor iedere advocaat. Zonder planning ben je nergens’.
De intiemere workshopzaaltjes worden al broeierig van een collectieve afterlunchdip als psycholoog Sander van Essen vertelt hoe meer uren in een dag te krijgen. Of eigenlijk niet, want ‘net als pianospelen, kun je time management niet uit een boekje leren.’ De crux is dat de geïnvesteerde tijd zou moeten kloppen met wat je hebt bereikt. In een matrix van urgent/niet urgent en belangrijk/niet belangrijk sorteert hij voorkomende situaties. De collega die even binnenloopt om zijn verhaal te doen, net als jij aan een grote klus bent begonnen. ‘You can’t recycle wasted time’, zegt Van Essen bij wijze van uitsmijter.
De laatste workshop ‘The Trusted Advisor’ sluit meer aan op de inhoudelijke advocatenpraktijk. Roxy koos ervoor uit nieuwsgierigheid naar het opbouwen van die vertrouwensband: ‘Ik ben benieuwd hoe ver je moet gaan in de relatie met je cliënt.’ Ze is niet de enige: een van de stagiaires vertelt dat op zijn kantoor om de dag taart of bloemen van cliënten worden bezorgd, en hij vindt dat eigenlijk te dol. Samen golfen, uit eten, hoe ver mag je gaan in een zakelijke vriendschap? Er wordt druk gediscussieerd tussen de deelnemers: wat voor advocaat wil je zelf zijn? Gaat het om het ‘product’ dat je levert of om jou als persoon?
De start van een korte borrel en het diner is voor velen het signaal om de teugels wat te laten vieren, wat duidelijk wordt bij het ‘interactieve onderdeel’ tussen de gangen. Kies een voorwerp en pleit waarom dit symbool staat voor de advocatuur, luidt de eerste opdracht. De rekenmachine en klok vinden gretig aftrek bij afgevaardigden van de groepjes die een ’transparante tijdrekening’ of ‘omzetverhoging voor het kantoor’ plotseling als belangrijke waarde zien. ‘Tijd is geld, behalve op vrijdagmiddag’, relativeert een van de pleiters.
Een later debat over het al dan niet afschaffen van de toga ontaardt in een betoog over het historisch nut van zweten in een jurk: ‘Kijk naar Caesar!’ roept hij, terwijl hij als klassiek acteur door het restaurant paradeert. Zowel voor- als tegenstanders putten zich uit in vergelijkingen met Sinterklaas en diens gezag of juist belachelijkheid, en een van de creatiefste argumenten tegen de toga luidt: ‘Als je jeuk hebt, kun je niet krabben’.
Drinkethiek
De avond voltrekt zich met veel jolijt en drankgebruik, hetgeen de volgende ochtend leidt tot een ernstige reprimande. In de hotelkamers van het voormalige klooster heeft een aantal stagiaires uitbundig doorgefeest, zoals de traditie schijnt te willen. Een terechtwijzing opent dan ook de nieuwe dag over beroepsethiek.
Het blijft ook lastig onthouden, die kernwaarden, vindt zelfs oud-deken Jeroen Brouwer. Hij is aangetreden als gast in de speciaal opgezette ‘Lawyer Tour’. Met een opzwepend muziekje en een entree onder applaus – net als in het tv-format College Tour – betreedt Brouwer de arena om plaats te nemen op de barkruk die dient als interviewschavot. De gelouterde advocaat was landelijk deken van 2002 tot 2005, de periode waarin de kernwaarden werden ingevoerd. Hij bekent de avond ervoor nog even het handboek erop te hebben nageslagen, want ook de bedenker van het manifest kan de vijf waarden niet zonder haperen opsommen. Wel heeft hij een ezelsbruggetje bedacht: de termen Integriteit, Partijdigheid, Onafhankelijkheid, Deskundigheid en Vertrouwelijkheid vormen samen iPod-V – ongetwijfeld een nog te verschijnen apparaat in het Apple-assortiment.
Als uitsmijter van de tweedaagse is nu de tijd aangebroken voor de wat cryptisch aangekondigde ‘gedragswaardencarrousel’: alle groepen rouleren respectievelijk als voorstander, tegenstander en rechter om drie stellingen tegen elkaar te verdedigen. Na anderhalve dag met elkaar doorbrengen zit de stemming er goed in. Meer en meer deelnemers durven op te staan om hun (opgedragen) standpunt te verdedigen.
De stelling ‘Iedere advocaat moet verplicht minimaal vijf pro-Deozaken per jaar doen’ lijkt bijna uit te monden in een tweestrijd tussen Zuidas- en sociaal advocaten. Hetzelfde geldt voor de kwestie ‘Een advocaat is pas een echte advocaat als hij regelmatig de rechtbank van binnen ziet’. ‘Dit is duidelijk bedacht door iemand die geen advocaat is’, reageert een deelnemer op de stellingen die al jaren vaste discussiepunten vormen onder advocaten. In het tumult van de discussie verlaten we de zaal. Roxy weet in elk geval een ding zeker: vanavond uitgeput vroeg naar bed:
‘Op een paar haken en ogen na is me vooral het beeld bijgebleven van een interessante, veelbelovende en gezellige opleiding.’
Olga van Ditzhuijzen