Als het werken met burgerinformanten weer wordt toegestaan, dan moet het Openbaar Ministerie nadenken over het inzetten van criminele advocaten en andere zakelijke dienstverleners als informant, vindt Tweede Kamerlid Jeroen Recourt (PvdA). ‘Krankzinnig’, noemt strafadvocaat Cees Korvinus het idee van Recourt om advocaten hiervoor te benaderen.

‘Het OM komt met advocaten en andere dienstverleners gemakkelijker in contact dan met harde criminelen’, meent Recourt. ‘Advocaten zijn van hun kant ook gevoeliger voor samenwerking.’

Voor het bewijs tegen criminele organisaties is de medewerking van advocaten volgens het Kamerlid erg behulpzaam: ‘Je kunt achter de pc van de advocaat zitten en bewijs vergaren’, zegt Recourt. Hij denkt daarbij aan advocaten die uit het criminele circuit willen stappen en met het OM een deal willen sluiten over strafvermindering en financiële vergoeding. Recourt benadrukt dat de advocaat alleen in uitzonderingsgevallen kan worden ingezet als informant, maar nooit als infiltrant. ‘Het gaat dus niet om het runnen van advocaten door de politie.’

Het inzetten van criminele informanten is sinds de IRT-affaire verboden door een besluit van de Tweede Kamer. De commissie Veiligheid en Justitie besprak de ‘Burger in de Bijzondere Opsporing’ donderdag 10 oktober met minister Ivo Opstelten (VVD). De minister wil dat de informant alleen wordt ingezet als andere opsporingsmiddelen tegen zware criminaliteit falen. Een kamermeerderheid lijkt Opstelten daarin te steunen.

Strafrechtadvocaat Cees Korvinus noemt het idee van Recourt ‘krankzinnig’. ’Een advocaat mag alleen advocaat zijn als hij zijn vak volgens de regels van de kunst uitoefent’, zegt Korvinus. ‘Strafbare feiten horen daar niet bij. Als het OM een advocaat daarvan verdenkt moet het onmiddellijk contact opnemen met de deken.’ Bovendien is een advocaat gebonden aan de geheimhoudingsplicht, vervolgt Korvinus. ‘Hij kan dus geen informant zijn, en al helemaal geen criminele informant.’

Peter Louwerse

Advertentie