De gerechtshoven van Den Haag en Amsterdam zijn een proef gestart met de externe beoordeling van wrakingverzoeken. Raadsheren van de wrakingkamer in Den Haag beslissen over de verzoeken gedaan door advocaten in Amsterdam en vice versa. Minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten (VVD) schrijft dat aan de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer steunde vorig jaar een motie van PvdA en D66 om de beoordeling van wrakingverzoeken te wijzigen. De fracties meenden dat de huidige werkwijze de schijn van partijdigheid kan opwekken. Klachten over rechters worden momenteel immers nog beoordeeld door de wrakingkamer van het gerecht waar ze werkzaam zijn.
Alle wrakingverzoeken
De Kamer wilde dat Opstelten een onderzoek zou doen naar een andere beoordeling van wrakingverzoeken waarbij ‘onpartijdigheid en onafhankelijkheid’ beter zijn gewaarborgd. Minister Opstelten reageert nu dat de wrakingkamers van de hoven in Amsterdam en Den Haag tot juli volgend jaar alle wrakingverzoeken van elkaar zullen beoordelen. De leden van de wrakingkamers uit Amsterdam en Den Haag worden, ter beoordeling van de wrakingverzoeken uit het andere ressort, raadsheer-plaatsvervanger van dat hof.
Ze zullen daarbij gebruik maken van moderne communicatiemiddelen als teleconferencing. De proef in Amsterdam en Den Haag zal moeten uitwijzen of het vertrouwen van rechtzoekenden in de rechtspraak stijgt als hun verzoeken door een andere wrakingkamer worden behandeld. Daarnaast moet blijken of een externe beoordeling van wrakingverzoeken mogelijk is zonder al te grote kostenstijgingen of vertragingen. Het experiment wordt uitgevoerd door de Raad voor de rechtspraak.
Maarten Bakker