Zwarte Piet komt er niet in voor, maar het rapport over discriminatie in Nederland van de ECRI staat wel bol van de aanbevelingen om racisme in Nederland tegen te gaan. De door de Raad van Europa ingestelde anti-racismecommissie verzoekt de Nederlandse autoriteiten aan drie daarvan prioriteit te geven.
Er moet, staat in het rapport, een wetsbepaling komen die racistische motieven expliciet tot een strafverzwarende omstandigheid maakt. Er moet op landelijk niveau strategie en beleid komen om rassendiscriminatie te bestrijden. En de ECRI adviseert Nederland met klem de uitbuiting van uitzendkrachten uit het buitenland (Polen worden expliciet genoemd) aan te pakken met een mogelijk vergunningenstelsel voor uitzendbureaus, regelmatige inspecties en waarborging van de wettelijke rechten van deze medewerkers. Over twee jaar doet de ECRI een tussentijds vervolgonderzoek naar deze drie aanbevelingen.
Er zou wat betreft de commissie méér wetgeving op de schop moeten. Zo zouden de specifieke strafbepalingen tegen discriminatie (artikelen 137c t/m g en 429quater Sr) ook moeten zien op nationaliteit en taal. Racistische openbare ontkenning van genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden of uitingen van een racistische ideologie moeten expliciet strafbaar worden gesteld. En er moeten duidelijke richtlijnen komen ter voorkoming van racial profiling door de politie.
Vluchtelingen
Nederland moet de immigratie- en inburgeringswetgeving versoepelen: het leesvaardigheidsexamen en de verhoogde slagingsgrens bij inburgering in het buitenland zouden moeten worden geschrapt, evenals de geldboete en intrekking van de tijdelijke verblijfsvergunning als men zakt voor het inburgeringsexamen in Nederland. De leges voor verblijfsvergunningen en kosten van gezinshereniging zouden moeten worden verlaagd, en de eisen aan gezinshereniging voor vluchtelingen zouden moeten worden verzacht. Verder zou volgens de ECRI (hoger) beroep tegen afwijzing van een asielverzoek automatisch tot opschorting van de uitzettingsprocedure moeten leiden.
De politiek krijgt er in het rapport flink van langs – iets waar Nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer afgelopen zondag in het discussieprogramma Buitenhof bij aanhaakte. Maar ook de Nederlandse rechtspraak kan de commissie niet altijd volgen. Zoals de Rechtbank Amsterdam, die van oordeel was dat een man terecht was gekort op zijn bijstandsuitkering. De man was afgewezen voor (kennelijk) een soort helpdeskbaan omdat hij geen vrouwenhanden wilde schudden – maar was dat nou een ‘feitelijke, essentiële beroepseis’? Bovendien vindt de ECRI dat de autoriteiten eerst een baan moeten aanbieden die wel strookt met de religieuze overtuiging voordat ze tot korting overgaan.
Trudeke Sillevis Smitt