Advocaat Patrycja Zalucha straalt helemaal: ze komt haar eerste eigen toga ophalen.
Eigenlijk is het best jammer dat ze over twee weken pas weer een zitting heeft, vindt Patrycja Zalucha. Hééft ze eindelijk haar eigen toga, kan ze hem voorlopig niet aan.
Ze staat voor de grote goudkleurige spiegel bij toga-atelier Schout in Rotterdam en geniet van wat ze ziet. Een paar weken geleden heeft ze zich haar eerste eigen toga laten aanmeten, en vandaag komt ze hem ophalen. Hij zit als gegoten. ‘Dat is eigenlijk altijd zo,’ zegt directeur Debby Schout, die Patrycja helpt met de knopen van haar nieuwe robe. ‘We zijn heel zorgvuldig bij het opnemen van de maten. Advocaten hebben een drukke agenda. We zouden het vervelend vinden als ze nog eens extra moesten langskomen om de boel door te passen.’
Patrycja straalt helemaal. Twee jaar geleden is ze voor zichzelf begonnen, en de zaken gaan goed. Ze krijgt het steeds drukker. Met deze toga zet ze een kroon op haar werk. Nu is het áf, haar eigen advocatenkantoor. ‘Dit is het puntje op de i.’
Zalucha Advocatuur zou een heel gewoon advocatenkantoor zijn waar cliënten terechtkunnen voor arbeidsrecht en personen- en familierecht, ware het niet dat de eigenaresse oorspronkelijk uit Polen komt. Ze was veertien jaar toen ze naar Nederland verhuisde, oud genoeg om nog steeds vloeiend Pools te spreken. Op haar Nederlands valt trouwens ook niets aan te merken.
Bijna ongemerkt heeft Patrycja steeds meer Poolse cliënten gekregen. Adverteren doet ze al lang niet meer: haar naam zingt vanzelf rond binnen de Poolse gemeenschap in Nederland. Er wonen natuurlijk ook nogal wat Polen in Rotterdam, de stad waar ze haar kantoor vestigde. ‘Ik ben mijn eigen niche,’ lacht ze. ‘Ik had ingeschat dat de helft van mijn clientèle uit Polen zou gaan bestaan, maar het is inmiddels tachtig procent.’
‘Hoort die bef zo schuin te hangen?’ vraagt ze intussen aan Debby Schout. ‘Ja’, antwoordt die: ‘Wettelijk is bepaald dat de onderkant moet uitwaaieren. Maximaal vijftien centimeter.’ En zo zijn er wel meer regels. Knoopjes om de vijf centimeter, bijvoorbeeld. Plooitjes op de schouders. Veel valt er niet te variëren voor een togamaker. Dat is ook precies de bedoeling van de wetgever: voor de rechtbank moet elke advocaat gelijke kansen krijgen en er dus ook gelijk uitzien.
‘Je kunt natuurlijk wel een leuke voeringstof kiezen,’ zegt Debby Schout. Maar dat heeft Patrycja Zalucha niet gedaan: de juiste kleur groen zat er niet bij. ‘Trouwens,’ zegt de advocaat, ‘het gaat mij vooral om het comfort en de pasvorm. Ik heb de allerlichtste stof uitgekozen die er is. Het voelt veel lekkerder als er niet zo’n gewicht op je schouders rust.’
‘Het is ook eleganter,’ vult Debby aan. ‘Een toga in een soepele stof en met een goede pasvorm, waarbij de schoudernaden ook echt op de schouder vallen, dat is tenminste niet zo’n mantel.’ Patrycja knikt: ‘Tot nu toe huurde ik altijd een toga. Maar ik ben niet zo groot, dus een passende toga vinden, lukte me lang niet altijd. Het is me een keer gebeurd dat ik bij het uitdelen van mijn pleitnota bijna struikelde over de zoom van mijn toga. Op zo’n moment voel je je echt heel vervelend.’
Nu steekt de goudkleurige voorzijde van haar hoge pump kek onder de rand van haar eigen toga uit. ‘Officieel hoort de toga langer te zijn,’ legt Debby Schout uit. ‘Maar de meeste advocaten vinden het prettiger als hij iets korter is. Dat geeft extra bewegingsvrijheid. Een toga tot op de grond, dat voelt toch meer als een predikantentoga.’
Intussen werpt Patrycja een laatste blik in de spiegel, voordat ze haar toga weer uittrekt. Debby: ‘Het is echt een moment hoor, dit. Veel jonge advocaten krijgen hun eerste toga van hun ouders. Die zijn dan zó trots!’ Patrycja kijkt op. ‘O ja? Mmm. Ik geloof dat ik thuis eens moet gaan praten.’