Iraanse mensenrechtenadvocate Nasrin Sotoudeh werd vorige maand onverwachts vrijgelaten. President Rohani loste daarmee een verkiezingsbelofte in, en won vertrouwen in het westen. ‘Aandacht uit het buitenland helpt álle gevangenen in Iran.’
Sinds haar thuiskomst is haar zoontje Mehraveh niet bij haar weg te slaan. Toen ze de gevangenis in ging was hij drie, nu is hij zes. Mehraveh is het er duidelijk niet mee eens dat zijn moeder haar aandacht verdeelt tussen hem en iemand aan de andere kant van de wereld. Met haar zachte, melodieuze stem legt ze hem uit dat ze een telefoongesprek moet voeren. ‘Holland,’ is verstaanbaar.
Haar vrijlating op 18 september, vlak voor de jaarvergadering van de Verenigde Naties, werd beschouwd als onderdeel van het charmeoffensief van president Hassan Rohani om de verhoudingen met het westen vlot te trekken en de westerse sancties, die vooral de bevolking treffen, op te heffen.
Het nieuws ging de hele wereld over. Toch is Nasrin Sotoudeh terughoudend met het geven van interviews. Dat ze het Advocatenblad/Lawyers for Lawyers (via Skype) wél uitgebreid te woord staat, heeft alles te maken met de onvermoeibare inzet van de Nederlandse advocaten voor haar zaak. ‘Ik ben L4L zeer dankbaar, en ik weet zeker dat alle aandacht uit het buitenland heeft geholpen om mij vrij te krijgen. Men is gevoelig voor druk van buitenaf. Aandacht vanuit het buitenland helpt niet alleen mij, maar álle gevangenen in Iran, zeker als je ín de gevangenis dingen gedaan wilt krijgen.’
Advocatenblad: Zag u uw vrijlating aankomen?
Nasrin Sotoudeh: ‘Absoluut niet. Ik vertrouwde het aanvankelijk ook niet. Maar toen ik belde met het ministerie van Justitie vertelden ze dat ik gratie had gekregen. Opmerkelijk, want ik had er niet om gevraagd, en gratie krijg je normaliter alleen na het indienen van een schriftelijk verzoek. Ik weet ook niet wie die brief dan wel heeft geschreven. Maar het lijkt wettig – zolang ik niet opnieuw word aangeklaagd. Tot nu toe is dat niet gebeurd.’
Bij uw veroordeling hoorde u ook dat u uw beroep tien jaar niet mag uitoefenen. Is die bepaling ook herroepen?
‘Niet dat ik weet. Maar ik zal het aanvechten. Het vonnis was onwettig omdat in Iran niet de rechter, maar de Orde van Advocaten bepaalt wie mag werken als advocaat. Dus de rechter kón mij helemaal geen beroepsverbod opleggen.
Het probleem is dat de rechters onder invloed staan van de regering, en dat ze advocaten wel in de gevangenis kunnen stoppen. Daarom zitten mijn collega’s Abdolfattah Soltani en Mohammad Sayfzadeh nog steeds vast. Zij zijn door de Revolutionaire rechtbank veroordeeld vanwege hun “politiek activisme”. Maar dat is onjuist omdat mensen die van politieke acties worden beschuldigd volgens artikel 168 van de Grondwet bij openbare rechtszitting moeten worden berecht. Advocaten hameren daar al jaren op, maar het gebeurt nog steeds niet.’
Handelen de Revolutionaire rechtbanken naar uw oordeel in overeenstemming met de mensenrechten?
‘Die vraag beantwoord ik liever niet. Maar ik hoop werkelijk dat meneer Rohani ook zijn andere verkiezingsbeloftes nakomt: de eerbiediging van mensenrechten, een einde aan de huisarresten en vrijlating van andere politieke gevangenen. Maar we kunnen er natuurlijk niet zomaar op vertrouwen dat meneer Rohani zijn verkiezingsbeloften nakomt. Het is aan maatschappelijke en non-gouvernementele organisaties om hem eraan te herinneren.’
Uw principiële houding maakt u een geduchte tegenstander van het Iraanse bewind; de Britse krant the Guardian vergeleek u al met de Birmese activiste Aung San Suu Kyi. Als u niet meer als advocaat zou mogen werken, zou u dan de politiek ingaan?
‘Mijn hart en ziel liggen bij mijn werk als advocaat, en dat werk doe ik het liefst zonder de angst voor een nieuwe arrestatie. Als ik niet meer als advocaat kan werken, is het zeker een optie. Maar ik heb nog niks besloten.’