Het is bijna feest. Op 30 november 2013 begint de viering van het tweehonderdjarig bestaan van het Koninkrijk. Op die dag in 1813 zette de prins van Oranje voet op Nederlandse bodem na een jarenlange ballingschap in Engeland. Eindelijk waren de jaren van Franse overheersing voorbij. Een wel heel orangistische dichter schreef die dagen dat het volk bij de landing zo hard zou hebben gejuicht dat in Delft de grendels van de tombe van vader des vaderlands Willem van Oranje ervan opensprongen.
     De gekozen datum van 30 november om de festiviteiten te openen is ook wat orangistisch, want waarom niet begonnen met de proclamatie waarmee het zogeheten driemanschap onder aanvoering van Gijsbert Karel van Hogendorp de onafhankelijkheid uitriep? Dat was op 17 november. En waarom niet 29 november genomen? Op die dag in 1813 werd onze Grondwet, bijna de oudste ter wereld, aangenomen.
     Gelukkig duurt het feest twee jaar (tot 26 september 2015) en zijn er genoeg andere momenten te gedenken dan alleen de oranjegetinte. Zo ontstond tweehonderd jaar geleden ook het huidige politieke stelsel met een Eerste en een Tweede Kamer. Voor het Advocatenblad is dit aanleiding om te onderzoeken welk stempel de advocatuur op tweehonderd jaar politieke geschiedenis drukte. Dat is niet mis. Liefst een kwart van alle ministers sinds 1813 blijkt advocaat te zijn geweest (zie pagina 24).
     De canon van de advocatuur gaat deze maand ook terug naar de wortels van het huidig staatsbestel. De voornaamste minister onder koning Willem I, Cornelis Felix van Maanen van Justitie, botste geregeld met de advocatuur. Hij lijkt daarmee een beetje op Fred Teeven (VVD) nu. Redacteur Kim van Keken onderzocht wat deze staatssecretaris van Veiligheid en Justitie drijft (zie Typisch Teeven op pagina 28). Een ding is zeker: Teeven wil altijd winnen. En zo lijkt hij een groter stempel op de advocatuur te gaan drukken dan vele advocaat-politici die hem sinds 1813 voorgingen.

 

Robert Stiphout

Download artikel als PDF

Advertentie