De Commissie Disciplinaire Rechtspraak selecteert opmerkelijke, leerzame en vernieuwende uitspraken van de tuchtrechter. De commissie licht de interessante aspecten eruit en geeft waar nodig uitleg en commentaar. De letterlijke tekst van de uitspraken is te vinden op tuchtrecht.nl.

 


Horen van kinderen

 

 

–   Hof van Discipline, 20 april 2012, zaaknr. 6076, LJN: YA4726. Wat een behoorlijk advocaat betaamt tegenover de wederpartij. Gedragsregel 1.

 


Het horen door een advocaat van kinderen in het kader van een omgangsregeling zonder overleg met en instemming van de wederpartij of diens advocaat is niet geoorloofd.

 

 

Mr. X heeft voorafgaand aan een kort geding over de omgangsregeling op haar kantoor de kinderen van haar cliënte gehoord. Mr. X heeft daarvoor geen toestemming gevraagd aan klager, de ex-man van cliënte, en daarover ook geen overleg gevoerd met klager of diens advocaat. Bij de gesprekken met de kinderen was klager noch diens advocaat aanwezig.

     Het hof overweegt dat mr. X terecht wordt verweten dat zij de kinderen heeft gehoord zonder overleg met en instemming van klager en/of diens advocaat. Weliswaar bestond er discussie hoe in situaties als de onderhavige om te gaan met de nieuwe wetgeving (de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding). Dit laat echter onverlet dat, zeker in gevoelige situaties waarin het belang van kinderen in het geding is, van een advocaat mag en moet worden verwacht dat hij stilstaat bij de impact van zijn handelen, daarin zorgvuldig is en ook alternatieven in ogenschouw neemt.

     Het hof begrijpt dat mr. X door het horen van de kinderen ook aan het verzoek van de kinderen gehoord te worden, is tegemoetgekomen. Mr. X had echter ook de voorzieningenrechter kunnen vragen dit te doen. Het hof legt aan mr. X de maatregel van een enkele waarschuwing op.

 

 

Conflictcheck

 


–   Hof van Discipline, 25 mei 2012, zaaknr. 6222, LJN: YA2917. Wat een behoorlijk advocaat betaamt. Gedragsregel 7.      

 

 

Een advocaat moet zelf een conflictcheck doen en mag er niet op vertrouwen dat een kantoorgenoot dat heeft gedaan.

 

 

Mr. X en mr. Y zijn partners in hetzelfde advocatenkantoor. Mr. Y is privé verwikkeld geraakt in een zakelijk geschil met klagers. Voordat het geschil ontstond, trad mr. Y als advocaat voor klagers op. Mr. Y heeft een aansprakelijkstelling aan klagers en een verzoekschrift tot het leggen van conservatoir beslag ten laste van klagers opgesteld. Mr. Y heeft mr. X verzocht deze stukken te beoordelen en voor verzending gereed te maken.

     Klagers verwijten mr. X dat hij tegen een voormalig cliënt dan wel een bestaande cliënt van zijn kantoor is opgetreden. Mr. X betwist niet dat klagers cliënten van kantoor zijn geweest. Mr. X meent dat hem geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt en voert daartoe aan dat hij slechts als ‘procesadvocaat’ heeft gehandeld; zijn kantoorgenoot had hem niet op de hoogte gebracht van het feit dat klagers cliënten van het kantoor waren geweest.

     Met de raad is het hof is van oordeel dat mr. X Gedragsregel 7 heeft overtreden. Mr. X had een eigen onderzoek behoren in te stellen. Mr. X kon immers niet als vaststaand aannemen dat mr. Y al een conflictcheck had gedaan. Mr. X heeft dat mr. Y ook niet gevraagd. Bovendien kon mr. X niet voetstoots aannemen dat zijn kantoorgenoot een juiste opvatting omtrent Gedragsregel 7 zou huldigen. Voor het bedoelde onderzoek in de kantooradministratie bestond des te meer reden omdat mr. X wist, en in elk geval uit de stukken moest opmaken, dat er tussen mr. Y en klagers een al langer durende zakelijke relatie bestond. Daaruit had hij het vermoeden moeten afleiden dat klagers cliënten van kantoor waren geweest of nog waren. De stelling van mr. X dat hij slechts als ‘procesadvocaat’ was opgetreden (waarbij het hof in het midden laat of dat feit op zichzelf al voldoende zou zijn voor disculpatie) verwerpt het hof.

     Het hof bevestigt de door de raad opgelegde maatregel van een enkele waarschuwing.

 

 

Belangenconflict echtscheidingscliënten

 

 

–   Hof van Discipline, 11 mei 2012, zaaknr. 6231, LJN: YA4761. Wat een behoorlijk advocaat betaamt. Gedragsregel 7.

 

 

Bijstaan ex-echtgenoot na voor beide echtgenoten de echtscheiding begeleid te hebben.

 

 

Klager en zijn toenmalige echtgenote zijn bij mr. X geweest in verband met hun gezamenlijke wens tot echtscheiding. Over de meeste zaken hadden zij onderling overeenstemming bereikt. Vervolgens is conform een gezamenlijk besluit op naam van de vrouw een echtscheidingsverzoek ingediend.

     Klager heeft zich gerefereerd, waarna de echtscheiding is afgerond. Ruim een jaar later heeft klager zich tot een andere advocaat gewend omdat hij minder alimentatie wilde betalen. In die kwestie heeft mr. X de vrouw bijgestaan. Ondanks een daartoe strekkend verzoek van de deken heeft mr. X zich niet teruggetrokken.

     Het hof herhaalt zijn uitgangspunt dat een advocaat die met beide echtgenoten heeft gesproken over de gevolgen van een echtscheiding niet later alleen één van hen mag bijstaan (HvD 16 juni 2000, 2943). Daaraan doet niet af dat mr. X expliciet heeft vermeld dat zij voor de vrouw zou gaan optreden. Bij klager is de indruk gewekt dat mr. X materieel de belangen van beide partijen behartigde. Klager heeft volgens het hof echter geen schade geleden als gevolg van het feit dat mr. X voor de vrouw optrad in de alimentatiekwestie; de informatie die mr. X over het inkomen van klager had gekregen was afkomstig van de vrouw, en de vrouw had die gegevens ook aan haar advocaat kunnen verstrekken als klager niet had gemeend dat mr. X ook voor hem optrad.

     Het hof bekrachtigt de beslissing in eerste aanleg voor zover de klacht gegrond is verklaard maar vernietigt deze in die zin dat de voorwaardelijke schorsing wordt omgezet in een berisping.

 

 

Overleggen van stukken

 

 

–    Raad van discipline ‘s-Gravenhage, 18 februari 2013, LJN: YA4139. Jegens tegenpartij in acht te nemen zorg. Gedragsregel 14.

 


Een advocaat die kort voor een zitting stukken in het geding brengt, moet zich ervan vergewissen dat de wederpartij die tijdig onder ogen krijgt.

 

 

Mr. X heeft een medische rapportage buiten de door de rechtbank gestelde termijn bij de rechtbank ingediend. De advocaat van de wederpartij beklaagt zich hierover.

     De raad oordeelt dat het mr. X vrijstond de rapportage over te leggen, gelet op de belangen van zijn cliënt die hij diende te behartigen, en zeker nu onweersproken was dat hij dit stuk ook pas net had ontvangen. In hoeverre de rapportage bij de beoordeling van het geschil wordt meegenomen, is vervolgens ter beoordeling van de behandelend rechter. De raad verklaart de klacht in zoverre ongegrond.

     Een advocaat mag de belangen van de wederpartij echter niet geheel uit het oog verliezen en moet in bepaalde situaties ook jegens de wederpartij en diens advocaat de nodige zorg betrachten. In dit geval had mr. X zich ervan moeten vergewissen dat het door hem op vrijdag gezonden faxbericht klager ook daadwerkelijk onder ogen zou komen. De comparitie zou de donderdag daaropvolgend plaatsvinden, terwijl de eerste werkdag in verband met het pinksterweekeinde dinsdag was. Mr. X mocht niet volstaan met het enkel in zijn faxbericht benoemen van de comparitiedatum, temeer niet nu er geen ‘spoed’ of ‘urgent’ op het faxbericht vermeld stond.

     De raad verklaart de klacht deels gegrond zonder oplegging van een maatregel.

 

 

Toegevoegde advocaat

 

 

–    Raad van discipline Amsterdam, 12 maart 2013, LJN: YA4055. Vereiste communicatie met de cliënt; financiële verhouding. Artikel 13 Wet op de rechtsbijstand. Gedragsregels 8, 9 en 23.

 

 

Een advocaat moet in beginsel, als op zijn naam een toevoeging is verleend, de rechtsbijstand aan de cliënt zelf verlenen.

 

 

Mr. X heeft op zijn naam een toevoeging aangevraagd en gekregen. Vervolgens heeft hij de zaak geheel overgelaten aan mr. A, die geen advocaat is, zonder zijn cliënte te informeren over het feit dat mr. A geen advocaat is.

     De raad stelt voorop dat elke advocaat de volledige verantwoordelijkheid draagt voor de behandeling van een aan hem toevertrouwde zaak. In dat kader is elke advocaat gehouden de cliënt duidelijkheid te verschaffen over de relevante aspecten van de aan hem verleende opdracht. In dit geval kan verwezen worden naar Gedragsregel 9, lid 1 (over de verantwoordelijkheid van de advocaat) en Gedragsregel 8, die bepaalt dat de advocaat belangrijke informatie schriftelijk aan de cliënt moet bevestigen. Verder bepaalt Gedragsregel 23 dat elke advocaat in financiële aangelegenheden nauwgezetheid en zorgvuldigheid moet betrachten. Artikel 13 van de Wet op de rechtsbijstand bepaalt dat door de overheid gefinancierde rechtsbijstand uitsluitend verleend wordt door advocaten die staan ingeschreven bij de Raad voor Rechtsbijstand.

     Mr. X was in beginsel gehouden, nu de toevoeging op zijn naam was verleend, zelf de rechtsbijstand aan haar cliënte te verlenen. In elk geval mocht haar cliënte erop rekenen dat zij zou worden bijgestaan door een bij de Raad voor Rechtsbijstand ingeschreven advocaat. De zaak is echter geheel door mr. A, die geen advocaat is, behandeld. Mr. X heeft daarmee geen inhoudelijke bemoeienis gehad en de cliënte van mr. X wist niet dat mr. A geen advocaat was. Integendeel, door op de factuur voor de eigen bijdrage te vermelden dat mr. A de behandelend advocaat was, is bij klaagster de indruk gewekt dat mr. A wel advocaat was. Mr. X is voor het ontstaan van die indruk tuchtrechtelijk verantwoordelijk.

     De raad verklaart de klacht gegrond en legt de maatregel van een waarschuwing op.

 

 

Download artikel als PDF

Advertentie