Rechtsbijstandverzekeraars kunnen de keuze van de verzekerde voor een eigen advocaat niet beperken tot situaties, waarin de verzekeraar de rechtsbijstand wil uitbesteden. Of het om een procedure gaat waarin de bijstand van een advocaat al dan niet verplicht is, maakt daarbij niet uit. Dat heeft het Hof van Justitie vandaag beslist.
Het Hof vindt zo’n beperking in de polis indruisen tegen de letter van artikel 4 lid 1 van de EG-richtlijn over rechtsbijstandverzekeringen. Ook de bedoeling van dit artikel verzet zich daartegen. Die bedoeling is namelijk de belangen van de verzekerden ruim te beschermen. Het Hof wijst erop dat genoemd artikel en de vrije keuze van de rechtshulpverlener een algemene strekking en een bindend karakter hebben.
Hogere premie
Wel kunnen rechtsbijstandverzekeraars ‘in bepaalde gevallen’ de vergoedingen voor externe rechtsbijstand beperken, zo lang de vrije advocaatkeuze inhoudelijk maar overeind blijft. De verzekeraars mogen daarvoor – in nieuwe polissen – wel een hogere premie bedingen.
Het Hof beantwoordt hiermee de prejudiciële vragen die de Hoge Raad vorig jaar stelde in de zaak van Jan Sneller. Sneller wil zijn advocaat laten procederen over een schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. Volgens rechtsbijstandverzekeraar Reaal mag hij pas een eigen advocaat kiezen als DAS meent dat de zaak moet worden uitbesteed.
Het Gerechtshof Amsterdam zei eerder dat het recht op vrije advocaatkeuze bij een rechtsbijstandverzekering in natura pas ontstaat nadat de verzekeraar heeft besloten dat er geprocedeerd moet worden door een extern jurist.
De uitspraak staat vanaf 13.00 op de site van van het Hof.
Lex van Almelo