Advocaat David de Knijff sprak recent voor de Bredase en Haagse balie. Hij roept advocaten op de barricade op te gaan tegen het toezichtvoorstel van staatssecretaris Teeven. Zijn speech:
De Hoge Raad – laat ik daar eens mee beginnen. In 2006 wees de Hoge Raad een arrest over toezicht. De vraag was: wat mag van toezicht worden verwacht? Het ging om verzekeringsmaatschappij Vie d’Or. Deze had alleen in naam gouden bergen beloofd en ging failliet. De Verzekeringskamer stond erbij en keek ernaar, vonden de gedupeerden. De Hoge Raad redeneerde dat de Verzekeringskamer niet kon worden verweten dat zij niet eerder had ingegrepen. De toezichthouder mag er in beginsel op vertrouwen dat deze zich aan de wet houdt, maar het bestaan van toezicht is geen garantie dat dit ook gebeurt. Eenzelfde realistische en terughoudende benadering is ook te vinden in een arrest uit 2010 over een Antilliaanse bank.
De politiek beziet toezicht heel anders. Toezicht moet. Toezicht moet meer. Toezicht moet overal. Want, vertrouwen is goed, controle is beter. Het maakbaarheidsideaal – vroeger een handelsmerk van links – wordt beleden met het fanatisme van een fundamentalistische geloofsovertuiging.
Zo komen ook wij advocaten aan de beurt. Geen vertrouwen en welwillendheid, maar wantrouwen en cynisme vallen ons ten deel. Het toezicht kan niet aan de eigen verantwoordelijkheid van die advocaten worden overgelaten, is het idee. En zo komt het dat mijn Raad van Toezicht in Den Haag advocatenkantoren bezoekt voor een preventieve controle. Niet dat die checklist over administratie, kantoor en dossierinrichting iets zegt over integriteit of dat daarmee werkelijke boosdoeners op heterdaad kunnen worden betrapt; het is allemaal buitenkant opdat onze rapporteur, Rein-Jan Hoekstra, straks de Tweede Kamer hopelijk kan zeggen dat de Orde het toezicht inmiddels wel op orde heeft.
Of ook echt wordt gewacht op Hoekstra is de vraag. De politiek, de staatsecretaris en zijn partij hebben hun oordeel al klaar. Om een gevleugelde uitspraak van de minister te gebruiken: dat gaan we gewoon eventjes doen. Vlak voor het zomerreces werd het voorstel tot staatstoezicht bij de Kamer ingediend. De VVD wilde het direct op de agenda plaatsen om het er snel doorheen te krijgen. Dankzij ingrijpen van de oppositie werd dat verhinderd.
Wat zijn de feiten? Onze beroepsgroep is in omvang toegenomen en dat leidde tot verminderde cohesie en sociale controle. Advocaten werden ook commerciëler en die commercie kan leiden tot een opportunistische houding. Er zijn meer incidenten, ernstige ook. Althans, ze zijn meer zichtbaar dan vroeger. De organisatie van het toezicht liet intussen te wensen over: kleine arrondissementen met veel advocaten en grote met weinig, actieve en minder actieve dekens, een gebrek aan coördinatie.
Te lang is gezegd dat er met de integriteit van advocaten helemaal niets mis was. De buitenwacht verweet de Orde naar binnen gekeerd te zijn. Maar feit is ook, dat zijn gewoon cijfers, dat incidenten inderdaad incidenten zijn. Feit is ook dat de Orde zich door onafhankelijke deskundigen, Huydecoper en met name Docters van Leeuwen, heeft laten doorlichten. Er zijn aanbevelingen gedaan en geïmplementeerd. Er is nu een landelijk Dekenberaad, meer pro-actief toezicht, vastlegging en evaluatie van resultaten, een raad van advies bestaand uit niet-advocaten, een landelijk unit financieel toezicht en een (nog niet officiële) systeemtoezichthouder (Hoekstra).
Hulpsheriff
Dit alles is iets wezenlijks anders dan toezicht op het toezicht op individuele advocaten in concrete zaken, zoals staatsecretaris Fred Teeven van Veiligheid en Justitie wil. Het door hem in te stellen toezichtorgaan kan de dekens aanwijzingen geven, hen voordragen voor ontslag en in dossiers van cliënten kijken. Dat is een stapeling van toezicht op toezicht, met de lokale deken als hulpsheriff. Het is vragen om afbakeningsmoeilijkheden en kost nog geld bovendien, dat door ons advocaten moet worden opgebracht.
De gedrevenheid waarmee een toevallige meerderheid nieuw toezicht wil doordrukken is op zichzelf verontrustend. Verontrustender is dat het gaat om staatstoezicht. Het is weliswaar niet direct, maar niet minder gevaarlijk. De minister heeft uiteindelijk zeggenschap over de samenstelling van het toezichtorgaan. Dit orgaan krijgt toegang tot uw dossiers. De minister moet de begroting en plannen van het orgaan goedkeuren. Het is een verlengstuk van de overheid. En zo kan niet worden gegarandeerd dat wat de cliënt aan u toevertrouwt, ook vertrouwelijk blijft en dus niet bij de overheid terechtkomt.
Nog verontrustender is dat die toevallige meerderheid dit alles niet bezwaarlijk vindt en dat zo weinig burgers (ook advocaten) zich echt druk lijken te maken. Waarschuwingen van gezaghebbende zijde (Raad van State, Raad voor de Rechtspraak, President Hoge Raad) dat een volstrekt onafhankelijke advocatuur voor het functioneren van de rechtstaat wezenlijk is, maken geen enkele indruk. Is de rechtstaat een sleets begrip geworden? Een abstractie? Iets wat alleen een probleem is in het Rusland van Poetin?
Om u te overtuigen zoek ik mijn toevlucht tot een spreekbuis uit onverdachte hoek. Arthur Docters van Leeuwen zegt het in een opstel voor de afscheidsbundel van voormalig landelijk deken Jan Loorbach zo:
‘Tot nu toe dacht ik dat we in Nederland in een vrije maatschappij wilden leven. Ik dacht ook dat de overheid niet de garantor van die vrijheid was. Dat is, dacht ik, de burger. (…) Wie schets mijn verbazing dat uitgerekend het ministerie van Veiligheid en Justitie werkt aan een lange termijnprogramma om op een fundamenteel niveau een eind te maken aan die fundamentele vrijheid. Er zou volgens dit ministerie rechtstreeks, inhoudelijk, actief, ja zelfs proactief overheidstoezicht op advocaten moeten komen. Dat betekent dat degenen die de burger nodig heeft om hem bij te staan tegen degenen die opduiken uit de juridische jungle met het oogmerk zijn vrijheid aan te tasten, naar de pijpen moet gaan dansen van de belangrijkste aantasters: de overheid (…). Het model dat Napoleon eertijds toepaste is weer terug, maar misschien is het eigentijdser te spreken van het Poetin-model. Overdreven? Jazeker! Maar overdrijvend kun je vaak beter de essentie blootleggen dan wanneer je daar een deken van nuanceringen overheen legt.’
Nederland kent nog geen Poetin-model. Ook zijn we nog niet vertrouwd met het Berlusconi-model, naar de ondernemer-premier die jarenlang de Italiaanse rechtstaat, een EU-lidstaat, wist te ondergraven door rechters consequent voor communistische samenzweerders en psychiatrische patiënten uit te maken. En ook het Hongaarse model is nog geen Nederlandse realiteit. In dat land ontsloeg de president hem onwelgevallige leden van de Hoge Raad.
Maar het is goed om te realiseren dat als staatstoezicht op de advocatuur In Nederland kan, het ook zal worden gebruikt. Terughoudendheid van overijverige ambtenaren die kunnen denken dat het doel alle middelen heiligt, is in niets gegarandeerd. Een goed voorbeeld is het afluisteren van telefoongesprekken. Politici doen daar wel verontwaardigd over, maar intussen is Nederland kampioen telefoon afluisteren in de Europese Unie. Waarom? Omdat het kan.
Napoleon
Het staatstoezicht is een stap die de volgende stap van staatsbemoeienis dichterbij brengt. Wat wij van dit kabinet al hebben gezien, is zonder meer reden om voor die glijdende schaal te vrezen. De eerste – en veelzeggende – stap is de naamswijzing van het ministerie. Die is niet louter symbolisch: veiligheid gaat vóór justitie.
Omdat de minister van Veiligheid wil laten zien dat het hem menens is, volgde het ene ondoordachte plan na het andere: enkelbanden, afschaffing van de schorsende werking van het beroep voor de tenuitvoerlegging van de straf, meer cameratoezicht, inbreken in computers van burgers. Het opnieuw vervolgen van een vrijgesproken verdachte, omdat dat met nieuwe DNA-technieken kan. En: de ‘kostendekkende’ griffierechten. Alsof de burger die bescherming van de rechter behoeft, een vervuiler is die moet betalen. En dan nog nieuwe bezuinigingen op de gefinancierde rechtsbijstand van 91 miljoen euro, ja zelfs afschaffing daarvan in huur- en consumentenzaken.
De staatssecretaris heeft inmiddels de griffierechten zes keer verhoogd. Per 1 januari 2014 wordt het griffierecht in hoger beroep en in cassatie verdubbeld. Als je zo vermetel bent om je bij de beslissing van de rechter niet neer te leggen – ook als die gewoon fout is – dan moet je daarvoor betalen. Die afschrikking is natuurlijk extra aantrekkelijk als de appellant tegen de overheid procedeert.
Denkt u nog steeds: het zal zo’n vaart niet lopen? Ik denk dat duidelijk zichtbaar is dat deze overheid de rechtsbedeling volledig in haar greep wil krijgen. Net zoals ooit Napoleon dat ooit deed. Als advocaat en burger voor een vrije maatschappij, moeten wij ons daartegen verzetten. Als daarvoor weer een demonstratie nodig is op het Plein, dan reken ik op u. Laat het zwart zien met toga’s. Opdat u niet over een paar jaar zegt: hoe hebben we dit kunnen laten gebeuren?
Door: David de Knijff, Raad van Toezicht Den Haag