Ethiek staat meer dan ooit centraal in de Beroepsopleiding. Welke dilemma’s krijgen stagiaires voorgeschoteld? En wat zou u doen? ‘Gedragsrecht is net smurfensnot.’
Begin september begon de nieuwe Beroepsopleiding Advocaten (BA) met het eerste introductieblok Beroepsattitude en beroepsethiek. Twee dagen ging het over de kernwaarden van de advocatuur en de Gedragsregels. Mick Veldhuijsen, advocaat en docent Beroepsattitude en beroepsethiek en Cornelie Cleton, trainer/coach en hoofddocent Vaardigheden, over de ethische dilemma’s die zij de stagiaires voorschotelen. Wat vinden zij en wat zou u doen?
Dilemma 1
Uw cliënt geeft u opdracht een executoriaal beslag op een woonhuis zonder uitstel door te zetten. U weet dat de bewoner terminaal ziek is.
‘Dit is een sappige,’ zegt Mick Veldhuijsen. ‘Sommige stagiaires gaan vragen stellen: hoelang is die persoon al ziek, hoe is hij er aan toe, hoelang heeft hij nog te leven? En: wat voor cliënt is het? Wij beantwoorden die vragen en vullen ter plekke de casus verder in. Bijvoorbeeld: het is een vaste cliënt die belangrijk is voor kantoor, of een eendagsvlieg, of zelfs iemand die je verder liever niet meer van dienst bent. Alle omstandigheden zijn relevant.’ Cornelie Cleton: ‘De stagiaires vragen ook naar de omgeving waar dit zich afspeelt. Wij verzinnen van alles. We zeggen bijvoorbeeld dat het gaat om een klein dorpje op het platteland waar iedereen elkaar kent en waar je elkaar tegenkomt bij de slager.’
‘Een kwestie kun je opzoeken, een dilemma niet,’ zegt Mick Veldhuijsen. ‘Of je een brief al dan niet mag overleggen kun je makkelijk vinden. Met een dilemma kun je alle kanten op, het is nooit goed of fout. Waar het om gaat, is dat je leert nadenken en je bewust wordt van het spanningsveld. Het gaat om botsende kernwaarden. Hoe weeg je die tegen elkaar af? Elke uitkomst is mogelijk, als je je keuzes maar kunt verklaren, ook tegenover de tuchtrechter als dat nodig is.’
Een deel van de stagiaires zou het beslag gewoon doorzetten, als dat nu eenmaal in het belang van de cliënt is. Anderen zouden de opdracht weigeren, maar dat is een minderheid, zeggen de docenten. ‘Eentje zei: ik zou het doen, maar ik bel de notaris en zorg dat er steeds wat misgaat met de veiling, zodat die voorlopig niet doorgaat. Dat vond ik wel een creatieve oplossing,’ zegt Veldhuijsen. ‘Gedragsrecht is moeilijk te vatten. Toen ik meer dan twintig jaar geleden als advocaat begon doceerde Germ Kemper, tot voor kort deken in Amsterdam, gedragsrecht. “Het is net smurfensnot,” zei hij. Dat glibberige spul in een potje uit de speelgoedwinkel, “slime” heet het ook wel, dat tussen je vingers doorglijdt. Die vergelijking vind ik nog steeds treffend. De materie is niet vast, maar beweeglijk.’
Dilemma 2
Uw gedetineerde cliënt geeft aan dat een belangrijke getuige er morgen niet meer is. U heeft reden om aan te nemen dat uw cliënt niet bluft.
‘Hier ontstonden felle discussies of je je cliënt serieus moet nemen, en waar dat van afhangt,’ vertelt Cleton. ‘Veel cursisten willen de deken bellen. Dat is een prima idee, maar je moet niet denken dat de deken het voor je oplost.’ Veldhuijsen: ‘Dan zeg ik dus: je krijgt het antwoordapparaat van de deken en kunt pas een dag later iemand van het bureau bereiken. Dan gaan ze verder afwegen. Hoe zwaar weegt je geheimhoudingsplicht tegenover het mogelijke gevaar dat de getuige van je cliënt te duchten heeft? Het dilemma is overigens uit de praktijk gegrepen. In werkelijkheid heeft de advocaat de deken kunnen bereiken, die de officier van justitie heeft gebeld. Die bleek al van de dreiging op de hoogte.’ Cleton merkt op dat de stagiaires leren om continu te reflecteren op hun eigen handelen. ‘Dat is een attitude die we ze bij willen brengen. Maak bewuste keuzes, neem je verantwoordelijkheid. Je merkt dat het stagiaires, die wat meer praktijkervaring hebben, makkelijker af gaat. Om te kunnen reflecteren moet je open zijn en vragen stellen. Aan dit alles besteden we bij het vak Vaardigheden veel aandacht.’
Een variant op de casus: een cliënt dreigt zelfmoord te plegen. Veldhuijsen had zelf eens een cliënte in een psychiatrische inrichting die dat aankondigde. ‘Heel gedetailleerd en geloofwaardig. Op tweede kerstdag zou het gebeuren. Ik heb toen de verpleging gezegd die patiënte wat extra aandacht te geven op die dag. Maar als mijn cliënte al heel erg lang zwaar depressief en uitbehandeld was geweest, had ik heel misschien mijn mond wel gehouden.’
Dilemma 3
Bij de kantoorlunch hoort u dat uw kantoorgenoot heeft besloten de renovatie van zijn nieuwe woning te gunnen aan aannemingsbedrijf X. U heeft die ochtend een gesprek tussen uw patroon en cliënt X bijgewoond. De conclusie was dat een faillissement met doorstart de enige oplossing zou zijn voor X om de crisis het hoofd te bieden. Wat doet u?
Dit dilemma is niet alleen aan de stagiaires in Woudschoten voorgelegd, maar ook aan een groep ervaren advocaten tijdens het laatste Jaarcongres. ‘Grappig om de verschillen te zien,’ vindt Veldhuijsen. ‘De ervaren advocaten hadden er over het algemeen geen probleem mee hun kantoorgenoot in te lichten. We hebben ze het vuur aan de schenen gelegd en benadrukt dat hun geheimhoudingsplicht in het geding was, maar de meesten bleven erbij: gewoon zeggen. Sommige stagiaires waren daar geschokt over: ze denken niet eens na!’ Cleton ziet dat advocaten strikter aan de regels vasthouden naarmate ze minder ervaring hebben. ‘Geheimhoudingsplicht is geheimhoudingsplicht, zeggen jonge stagiaires. Regel 6. Maar hoe langer je werkt en hoe ouder je bent, hoe autonomer je met de regels kunt omgaan.’
Ook deze casus leende zich voor allerlei varianten: de kantoorgenoot is tevens je kamergenoot en je bent goed met hem bevriend. Of hij is een van een paar honderd kantoorgenoten en je kent hem nauwelijks. Hij is vermogend, of de aanbetaling aan de aannemer is al een grote aderlating voor hem. ‘Stagiaires zijn bang om het verkeerd te doen en hebben bij de gedachte aan een misstap al visioenen van schrapping,’ is de ervaring van Veldhuijsen. ‘Later leren ze dat de soep meestal niet zo heet gegeten wordt.’ Cleton benadrukt dat de docenten er alles aan doen om de leeromgeving veilig te maken. ‘Daardoor durven de cursisten vrijuit te spreken. Er geldt strikte vertrouwelijkheid.’
Ook dit dilemma leidde tot creatieve gedachten. ‘Sommige stagiaires zouden het niet rechtstreeks tegen hun kantoorgenoot zeggen, maar ze zouden het dossier “per ongeluk” open laten liggen. Iemand bedacht dat hij zijn kantoorgenoot zou vragen eens naar zijn computer te kijken, omdat het scherm zo raar deed.’
Een soortgelijk dilemma is denkbaar als het niet om een kantoorgenoot gaat, maar om iemand van de tennisclub, die met de aanstaande failliet in zee dreigt te gaan. Of: je hoort van dat faillissement niet van je patroon, maar een kennis op de roeivereniging vroeg advies.
Veldhuijsen: ‘Geheimhoudingsplicht is geheimhoudingsplicht, ook als iemand je om advies vraagt in een privéomgeving. Want die persoon benadert je op dat moment als advocaat. De vraag is hoe je in een bepaald geval met de regels en de kernwaarden omgaat. Welke afwegingen maak je, hoe win je advies in, waarom doe je wat je doet, hoe neem je je verantwoordelijkheid? Daar gaat het bij alle dilemma’s om.
Tijd voor ethiek
Aan het vak Beroepsattitude en beroepsethiek besteden stagiaires in totaal 26 dagdelen gedurende de Beroepsopleiding Advocaten. In het eerste jaar zeven dagdelen contacttijd en zeven dagdelen voorbereidingstijd, en in het tweede en derde jaar elk vier dagdelen contacttijd en twee dagdelen voorbereidingstijd. In totaal zijn er zestig dagdelen voor niet-cognitieve vakken ingeruimd. In de oude beroepsopleiding waren dat er 23.
De vijf kernwaarden in de advocatuur
1. Onafhankelijkheid
2. Partijdigheid
3. Deskundigheid
4. Vertrouwelijkheid
5. Integriteit