Niet alleen asieladvocaten (zie foto) maken zich druk over de verlaging van de vergoeding voor rechtsbijstand in ‘kennelijke’ zaken die per 1 oktober 2013 is doorgevoerd. Ook onder wetenschappers leeft de kwestie. Zelfs de staatssecretaris twijfelt.

Volgens Mies Westerveld, hoogleraar sociale rechtshulp aan de UvA, die 3 december bij de Werkgroep Rechtsbijstand in Vreemdelingenzaken een discussie over de kortingen op de gefinancierde rechtsbijstand leidde, is ze de laatste tijd ‘platgebeld’ door journalisten die wilden weten of de toegang tot de rechter in gevaar was door de voorgenomen wetswijziging.

Of dat echt zo is hangt volgens Westerveld af van hoeveel ruimte de uiteindelijke wet zal laten, en hoe de Raad voor Rechtsbijstand die ruimte – als die er is – zal benutten. Westerveld: ‘Maar er is wél al iets meer te zeggen over de kortingen die per 1 oktober in werking zijn getreden. Maatregelen die het werk van de vreemdelingenadvocaat in hoge mate raken. Het probleem is dat dit soort wijzigingen bijna nooit in de context van een wetswijziging gebeuren, met alle waarborgen van dien, maar vrijwel altijd sluipenderweg langs de route van algemene maaatregelen van bestuur.’

Een andere per 1 oktober ingevoerde verlaging, te weten die in bewerkelijke zaken, raakte volgens Westerveld in overwegende mate de strafrechtadvocatuur. ‘Zij hebben daartegen een stevige lobby ingezet, en hebben daarmee succes, mede omdat ze met een budgetneutrale variant kwamen. De politiek is dus mogelijk gevoelig als u in actie komt.’

‘Afbraak’
Eerder sprak emeritus hoogleraar rechtssociologie Kees Groenendijk bij het afscheid van zijn collega-hoogleraar migratierecht Roel Fernhout op 14 november van ‘de afbraak van de rechtshulp in asielzaken die door een kleine wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand (Stb. 2013, 345) begin oktober van kracht is geworden.’

Groenendijk: ‘De strafrechtadvocaten wisten zoals gebruikelijk veel aandacht in media te trekken. De negatieve effecten van dit besluit voor advocaten in vreemdelingen- en asielzaken zijn veel ingrijpender. Als u voortaan politici over een zorgvuldige asielprocedure in Nederland hoort praten, weet u nu dat dat sinds 1 oktober van dit jaar niet meer het geval is. Het ministerie van Justitie heeft met één zin in dat Koninklijk Besluit goede rechtshulpverlening in zaken waarin dat ministerie zelf (via de IND) steeds partij is, effectief de nek omgedraaid.’

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Fred Teeven (VVD) zelf liet tijdens het Algemeen Overleg over het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand van 14 november doorschemeren dat de korting in ‘kennelijke’ zaken zoals die nu is ingevoerd mogelijk toch niet zo’n goed idee was. Volgens het concept-verslag van dat overleg, zei hij: ‘Het is (…) een onderdeel – naar ik meen voor een bedrag van 3,2 miljoen – dat heeft gezorgd voor onrust in de advocatuur, zeker onder asieladvocaten. (…) Met betrekking tot kennelijke gegrondheid en kennelijke ongegrondheid blijkt het anders uit te werken dan wij in eerste instantie hadden voorzien. (…) In ieder geval zal ik hier voor het einde van dit jaar op reageren. Hoewel het geen onderdeel is van deze bezuinigingsronde – het staat er eigenlijk los van – zal ik serieus kijken naar de vraag of compensatie of wijziging mogelijk is.’

Tekst: Trudeke Sillevis Smitt

Advertentie