Ondanks een aantal slordigheden in de afhandeling van een gratieverzoek zal een inwoner van Roosendaal zijn gevangenisstraf van ruim vijf maanden voor bedreiging moeten uitzitten.
De Haagse kortgedingrechter heeft de man woensdag 18 december in het ongelijk gesteld. De Roosendaler stapte naar de rechter omdat het ministerie van Veiligheid en Justitie hem zowel schriftelijk als mondeling gratie zou hebben toegezegd. Een brief van 30 mei vorig jaar eindigde met de zin: ‘intrekking vonnis/arrest i.v.m gratie’. Deze toezegging zou tijdens een telefoongesprek tussen de Roosendaler en het ministerie zijn bevestigd.
De rechter besliste dat de brief geen ‘gerechtvaardigd vertrouwen’ op gratie heeft gewekt. De korte zin over de gratie staat volgens de rechter op een vreemde plaats in de brief en is niet in lijn met de inhoud. Ook bevatte de brief taalfouten en zou deze afkomstig zijn van een andere dienst en andere ondergetekende dan waarbij de Roosendaler zijn gratieverzoek heeft ingediend. Aan de telefonische toezegging kende de rechter geen waarde toe. Geen van de genoemde ambtenaren wist zich een gesprek over het gratieverzoek te herinneren.
De vermeende toezegging van gratie was niet de enige slordigheid in de afhandeling van het gratieverzoek. In een andere brief stond per abuis dat een artikel 12 procedure van de Roosendaaler in de aangifte tegen een politieman door het gerechtshof in Den Bosch was afgewezen. Maar de rechter vond dat de Roosendaaler niet in zijn belangen is geschaad omdat de artikel 12-procedure geen rechtstreekse invloed heeft op de afhandeling van het gratieverzoek. De artikel 12-klacht loopt nog en heeft betrekking op een politieman, die onderzoek verrichtte in de zaak.
Frank de Klerk