Ron van Asperen gaat zestig uur taakstraf doen. De (inmiddels ex-)advocaat heeft besloten niet in hoger beroep te gaan tegen het strafvonnis van de Rechtbank in Overijssel. Die oordeelde op Oudjaarsdag dat Van Asperen zich schuldig had gemaakt aan valsheid in geschrifte door toevoegingen aan te vragen op naam van kantoorgenoten. Doel daarvan was de limiet van 250 toevoegingen per jaar te omzeilen.

Van Asperens advocaat Stijn Franken had onder meer betoogd dat Van Asperen al tweemaal eerder was bestraft voor het zelfde feit: door de Raad voor Rechtsbijstand die hem schrapte als toevoegingsadvocaat, en door de tuchtrechter die hem schrapte van het tableau. De rechtbank oordeelde echter dat geen sprake was van ne bis in idem omdat de eerdere maatregelen geen straffen waren en ze andere belangen beoogden te beschermen.

Volgens de tenlastelegging had Van Asperen de namen van kantoorgenoten op toevoegingsaanvragen ingevuld en die aanvragen zelf ondertekend, zonder dat die kantoorgenoten daarvan op de hoogte waren. De verdediging had aangevoerd dat dit alleen valsheid in geschrifte zou opleveren als Van Asperen op voorhand wist dat die kantoorgenoten geen werkzaamheden in de zaak zouden doen – dat was weliswaar het geval, maar stond niet in de tenlastelegging. Bovendien waren kantoorgenoten wel op de hoogte, althans kon niet bewezen worden dat zij dat niet waren..

In het vonnis verwees de Rechtbank naar de ‘context van de tenlastelegging’ om toch tot het oordeel te komen dat sprake was van valsheid in geschrifte. ‘Een zwaktebod’, volgens Franken. ‘Maar je moet je op een gegeven moment afvragen of Van Asperen na alles wat hij heeft meegemaakt nog in hoger beroep zou moeten gaan. Hij is erg zwaar gepakt, terwijl het niet om eigen gewin ging.’

Van Asperen: ‘Belangrijker voor mij dan de straf is de vaststelling in het vonnis dat er geen ‘money for nothing’ is opgestreken. Ik had een dergelijke afweging ook liever bij de tuchtrechter gezien. Als het mogelijk was geweest zou ik sprongcassatie hebben ingesteld, om de juridische kwesties op het hoogste niveau te laten beoordelen. Maar om nu eerst nog in hoger beroep te gaan… Na vijf jaar moet het nu maar eens afgelopen zijn.’

Helemaal afgelopen is het overigens nog niet. Van Asperen procedeert nog bij de Raad van State over zijn uitschrijving als toevoegingsadvocaat door de Raad voor Rechtsbijstand. Met zijn oude kantoor Tiebout is hij in een arbitrage verwikkeld over de goodwill.

Trudeke Sillevis Smitt

Advertentie