Voor wie meeleeft met de advocaat die geen druppel meer mocht drinken: het lijkt beter te gaan. Maar of hij nu echt van zijn verslaving af is…
Na een ‘incident op een zitting van de (toenmalige) rechtbank Haarlem’ kreeg mr. X in 2012 een dekenklacht aan zijn broek. Ook diende de deken een verzoek in op grond van artikel 60b Advocatenwet. Dat artikel biedt de tuchtrechter de mogelijkheid een advocaat die zijn praktijk niet behoorlijk kan uitoefenen voor onbepaalde tijd te schorsen, of andere voorzieningen te treffen – niet als straf, maar als ordemaatregel.
Mr. X had duidelijk een alcoholprobleem en de Amsterdamse tuchtrechter vond dat hij moest aantonen dat hij wat betreft het drinken de ‘nullijn’ kon handhaven. Er zijn inmiddels drie raadszittingen geweest waarin mr. X zijn alcoholprobleem met de tuchtrechter moest komen bespreken. Een systeemtherapeut, een huisarts en een psychiater legden schriftelijke verklaringen af. Diverse rapportages met bloedwaarden werden overgelegd.
En nu oordeelt de Amsterdamse raad dat het wat betreft het schorsingsverzoek eindelijk klaar is: omdat zich geen problemen meer hadden voorgedaan wees de tuchtrechter dat verzoek af.
Maar het dekenbezwaar is nog niet van de baan. Die psychiater had een nogal cryptische verklaring afgelegd, waaruit nou niet bepaald onomstotelijk bleek dat het mr. X altijd volkomen recht over de ‘nullijn’ liep. In de zoveelste tussenuitspraak bepaalt de tuchtrechter nu dat mr. X met het zoveelste rapport moet komen, waarin bij voorkeur een CBR-psychiater mr. X alcoholvrij verklaart.
Trudeke Sillevis Smitt