Kon de Nederlandse Orde van Advocaten de controle op de beroepsgroep voldoende verbeteren? In zijn eindrapport over 2013 concludeert interim rapporteur Rein Jan Hoekstra dat de Orde een omslag heeft gemaakt.

‘De Orde heeft de omslag, die in 2012 is ingezet, in 2013 doorgezet en gemaakt,’ schrijft interim rapporteur Rein Jan Hoekstra in zijn eindrapportage 2013. Die conclusie is niet zonder politieke betekenis. De Tweede Kamer stelde de besluitvorming over het omstreden toezichtvoorstel van staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Fred Teeven (VVD) enkele weken geleden uit opdat Hoekstra zijn rapportage eerst kon voltooien. Met de onderzoeksresultaten van de interim rapporteur over dit jaar kunnen de fracties nu beoordelen of er nog een College van Toezicht moet komen dat de dekens aanwijzingen geeft. De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) verwerpt dit voornemen van Teeven omdat het zou leiden tot rechtstreekse overheidsbemoeienis met de advocatuur.

Hoekstra onderzocht of de NOvA in 2013 zelf haar verantwoordelijkheid voor ‘consistent en zichtbaar toezicht’ heeft opgepakt. Het was de bedoeling dat de lokale Orden dit jaar minstens tien procent van de advocatenkantoren zouden bezoeken. In zijn eindrapportage 2013 stelt Hoekstra vast dat zij die doelstelling ruimschoots hebben gehaald. De dekens en de lokale raden van toezicht hebben bij 12,3 procent van de kantoren aangeklopt. De Orde van het arrondissement Breda-Middelburg scoorde met 20,6 procent nog het best, maar dat is dan ook de proeftuin voor de verbetering van het toezicht. Ook de Orden van Rotterdam en Midden-Nederland bezochten veel kantoren (respectievelijk 16,2 en 15 procent). Tijdens de bezoeken constateerden de lokale Orden dat 35 procent van de kantoren alles volgens de regels doet. Bij 64 procent waren er echter tekortkomingen op één of meerdere punten, en vier advocaten lieten zich schrappen van het tableau nog voordat de deken een bezoek bracht.

Volgens interim rapporteur Hoekstra hebben de lokale Orden in alle gevallen waarin tekortkomingen werden vastgesteld ook actie ondernomen. Twintig procent van de gebreken konden ze in samenspraak met de kantoren direct repareren. In 48 procent van de gevallen hebben de dekens de kantoren een termijn gegeven waarin ze orde op zaken moesten stellen. Verder hielden de dekens ‘normoverdragende’ gesprekken met advocaten, gaven ze waarschuwingen af, kregen advocaten coaching, of rolde er een dekenbezwaar uit de bus. Drie advocaten lieten zich schrappen nadat ze de lokale Orde over de vloer hadden gehad. De kantoorbezoeken in 2013 kwamen boven op de centrale controle op de verordeningen (CCV) die het landelijk bureau van NOvA sinds 2002 al jaarlijks uitvoert.

Hoekstra stelt in zijn eindrapportage 2013 ook vast dat de lokale Orden de uniforme klachtenregistratie, die per 1 januari dit jaar is ingevoerd, ook allemaal gebruiken. Volgens Hoekstra is de registratie een goede basis voor kwaliteitsbewaking en ‘risicogestuurd’ toezicht door de Orde (zie ook het kader ‘Meeste klachten in Limburg’).

 

Duidelijkheid

Hoekstra staat uitgebreid stil bij het financieel toezicht van NOvA. De Orde heeft dat volgens hem, met de oprichting van de unit Financieel Toezicht Advocatuur (FTA), ‘voortvarend’ opgepakt. Deze unit heeft vanaf april meer dan tachtig onderzoeken uitgevoerd naar de financiële soliditeit van kantoren en naar het gebruik van Stichting Derdengelden. Een lokale Orde kan de unit ook inzetten als ze tijdens een kantoorbezoek het signaal krijgt dat het er niet goed loopt. Dat is in 2013 zeven maal geschied. In zijn gesprekken met de dekens over het financieel toezicht heeft interim rapporteur Hoekstra gemerkt dat er een groeiend aantal kantoren is dat ‘een lage tot zeer lage omzet’ heeft. Aansluiting bij een ander kantoor is dan een oplossing, maar dekens adviseren advocaten soms ook te stoppen.

Een kritische opmerking maakt Hoekstra in zijn eindrapportage 2013 over de controle op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Tijdens de kantoorbezoeken zouden de lokale Orden ‘meer structureel’ moeten kijken of de cliëntenonderzoeken van de advocaten correct worden uitgevoerd en of een ongebruikelijke transactie van cliënten wel is gemeld. Uitgesproken positief is Hoekstra over het kenniscentrum Wwft, dat in 2013 van start is gegaan onder auspiciën van de Haagse en de Amsterdamse Orden. Het kenniscentrum weet advocaten steeds beter te bereiken, aldus Hoekstra.

Hoekstra weidt in zijn eindrapportage ook uit over de positie van de lokale deken. Hij vindt dat er in 2014 duidelijkheid moet komen of hij zelf nog een advocatenpraktijk kan voeren of dat hij zich volledig moet concentreren op zijn toezichthoudende taak. Door de kantoorbezoeken is de taak van de deken behoorlijk verzwaard. Om hem niet te overbelasten, zouden álle leden van de lokale raad van toezicht een bijdrage moeten leveren aan de bezoeken. Dit gebeurt nu nog niet overal. Dit blijft ‘een punt van aandacht’, stelt de interim rapporteur.

 

Bij wie gaat wat mis?

Meeste klachten in Limburg, minste in Amsterdam.

 

De eindrapportage 2013 van Rein Jan Hoekstra gaat niet alleen over het toezicht van de NOvA op de advocatuur. Ze bevat ook veel gegevens over het functioneren van de beroepsgroep zelf. 

Bij 268 kantoorbezoeken van de lokale Orden zijn er in totaal 438 tekortkomingen vastgesteld. Daarvan had 42 procent betrekking op de intake van cliënten door advocaten, de kantoororganisatie en de financiële administratie. Een gebrekkig beheer van de derdengeldenrekening is goed voor 21 procent van de tekortkomingen. 

Verder constateerden de lokale Orden tijdens de kantoorbezoeken problemen aangaande de opleidingsvereisten, de financiële positie van de kantoren, de manier waarop er wordt samengewerkt, de beroepsaansprakelijkheid, en de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). 

In zijn eindrapportage 2013 maakt Hoekstra ook de resultaten van de uniforme klachtenregistratie, die begin dit jaar is ingevoerd, bekend. Vanaf 1 januari tot 31 oktober zijn er 2.518 klachten ingediend bij de dekens. Daarvan was 51 procent gericht tegen de eigen advocaat en 23 procent tegen de advocaat van de wederpartij. Elf procent van de klachten was afkomstig van een andere advocaat en 6 procent van de deken. 

Relatief wordt er in het arrondissement Limburg het meest geklaagd over advocaten. Het aantal klachten is er gelijk aan 17 procent van het aantal advocaten. Het arrondissement Oost-Brabant eindigt als tweede met 14 procent. Het arrondissement Amsterdam noteert, met een klachtpercentage van 5, de minste onvrede onder cliënten. 

De meeste klachten die binnenkomen bij dekens, 22 procent, gaan over de kwaliteit van de dienstverlening. Het betreft dan gebrekkige kennis van de advocaat, slechte communicatie met de cliënt, slechte belangenbehartiging, het voeren van onnodige procedures, het niet-voeren van procedures, of een combinatie van deze gedragingen. Van de geregistreerde klachten had verder 7 procent betrekking op (on)zorgvuldigheid bij de bejegening van de wederpartij. 

Kleine kantoren met twee tot vijf advocaten roepen vaker onvrede op dan eenpitters. Grote kantoren hebben nog de minste klachten. Een ander resultaat van de uniforme klachtenregistratie is dat 2 procent van de advocaten verantwoordelijk is voor 40 procent van de klachten. 

In het nieuwe jaar worden de binnengekomen klachten ook nog uitgesplitst naar rechtsgebied en naar afzender (bedrijf, particulier of anderszins).

Download artikel als PDF

Advertentie