Via social media vroeg het Advocatenblad advocaten naar hun grootste ergernissen. Bureaucratie, gerechtelijke proefballonnen en confrères die het niet zo nauw nemen met de collegialiteit; tien frustraties die de advocatuur komend jaar graag achter zich laat.

 

1 Confrères

Dat een groot deel van advocatuurlijk ergernissen voortkomt uit de beroepsgroep zelf, kan geen verrassing zijn. Niets menselijks is de advocaat vreemd en dus kan het gebeuren dat een advocaat die zichzelf omschrijft als een ‘secure specialist die niet snel opgeeft’ door zijn confrères beschouwd wordt als een ‘doordrammende pietje-precies die niet inziet dat het tijd is om de handdoek in de ring te gooien’. En in het elkaar gek maken wordt, zo laten advocaten weten, zelden een middel geschuwd. 

Zo leren alle advocaten tijdens de beroepsopleiding dat ze welwillend moeten staan tegenover verzoeken om mee te werken aan een verlening van uitstel voor het indienen van een processtuk. In de praktijk blijkt welwillendheid echter een rekbaar begrip, zo vertelt een ervaringsdeskundige. ‘Die confrère verschool zich achter zijn cliënt en zei dat hij eerst ruggenspraak met hem wilde. Buitengewoon jammer dat het zo moest.’ Dat zal men bij Loyens en Loeff ook gedacht hebben toen een afscheidsmail van een gefrustreerde advocaat over ‘tijdschrijven met een gouden vork en gebakken lucht verkopen’ de hele Zuidas overging. Of wat te denken van een ruzie tussen twee advocatenzussen die beiden in kort geding eisen dat de ander zo snel mogelijk het kantoor wordt uitgegooid? 

 

2 Mailen met de rechtbank

Dat het na de uitvinding van de telefoon in 1876 nog meer dan veertig jaar zou duren voordat je met een Nederlandse rechtbank kon bellen, klinkt onwaarschijnlijk lang. Toch is dat ten aanzien van e-mail de tijdspanne waarover we het inmiddels hebben. En nog frustrerender: een goede reden heeft men nog nooit kunnen of willen geven. Veiligheid? Alsof de postvakjes die rechtbanken nu hanteren niet met een roestige spijker open te krijgen zijn. Digibetisme? Hoopgevend vooruitzicht als de hele rechtspraak over vier jaar digitaal moet zijn. Organisatorische uitdaging? Ongetwijfeld, maar dat heeft de muziek-, de vlieg-, noch de bancaire industrie ervan weerhouden om deze ter wille van de cliënt bij de hoorns aan te pakken. Het meest frustrerende voor advocaten: mailen met een rechtbank kan stiekem toch. Maar alleen in die gevallen dat het de medewerker(s) zelf uitkomt om iets snel mede te delen of digitaal te ontvangen.

 

3 Toevoegingenterreur

Kafka in de polder: een advocaat wordt in een toevoegingszaak gedagvaard, maar bij melding bij de bode blijkt dat de dagvaarding is ingetrokken. De advocaat daarvan op de hoogte brengen, is iedereen kennelijk vergeten zodat slechts een boos telefoontje naar de hoofdofficier van justitie rest. Maar via diens nummer krijgt de beller te horen dat er nog vijf wachtenden voor hem zijn zodat de wachttijd minimaal een kwartier bedraagt – een tijdspanne die bij belpoging twee tot en met vijf jammer genoeg alleen maar verder oploopt. Gelukkig is er via een brief uit een eerdere zaak nog een ander telefoonnummer bekend waarop de hoofdofficier te bereiken zou moeten zijn: dat blijkt echter niet meer te bestaan. Contact opnemen met de Raad voor Rechtsbijstand over deze gang van zaken blijkt ook gemakkelijker gezegd dan gedaan: dezelfde hoeveelheid wachtenden aan de telefoon, faxen ontvangen, dat doen ze niet meer en mailadressen worden niet verstrekt. En de grootste ergernis: al de tijd die hiermee gemoeid is, krijgt de advocaat niet vergoed. 

 

4 Deskundologen

Ze waren er altijd al, maar met het optreden van dr. Remco Clavan kreeg de zichzelf graag horen pratende maar weinig relevants vertellende deskundoloog eindelijk een naam. Maar waar de woorden van de Oost Europa-deskundige uit het televisieprogramma Keek op de Week van Kees van Kooten en Wim de Bie onschuldig waren, ligt dat voor de deskundoloog die als getuige optreedt anders. Tot soms groot ongenoegen van de advocaten die hun verhalen moeten aanhoren. Zo blijken sommige deskundigen onvoldoende inzicht te hebben in het verschil tussen rechterlijke en wetenschappelijke waarheidsvinding zodat hun inbreng aan de zaak voorbijgaat of die eindeloos traineert. Of ze gebruiken de zaak voor het uitvechten van professionele discussies: gevraagd naar de sporen in de Puttense Moordzaak zei wetenschapper één dat die tegen de verdachte pleitten, terwijl nummer twee stelde dat hij onschuldig kon zijn en volgens nummer drie was de betrokkenheid van een andere verdachte weer niet uit te sluiten. Daarnaast doemen er steeds weer vragen op over de mate waarin de deskundige onafhankelijk is, zeker sinds bekend werd dat het Nederlands Register getuigen-deskundigen bepaalde deskundigen weigert op te nemen. 

 

5 Piketperikelen

Twitter wordt wel de thermometer van de samenleving genoemd zodat elk onderwerp met een eigen hashtag beschouwd kan worden als symptoom van stijgende temperaturen. En dat is niet anders in het geval van jpiketperikelen, dat een voorlopig hoogtepunt bereikte toen de Raad voor Rechtsbijstand deze zomer een nieuw piketrooster introduceerde. Dat daaraan vakinhoudelijke voorwaarden verbonden waren, konden advocaten prima begrijpen. Ook konden ze begrijpen dat die voorwaarden steeds verder worden opgeschroefd, wat wel tot extra kosten, maar niet tot meer zaken leidt. Gefrustreerd werden ze pas toen bleek dat het nieuwe systeem niet werkt. 

Zo maakt het nieuwe rooster bijvoorbeeld niet inzichtelijk welke andere advocaten op eenzelfde dag staan ingeroosterd. Ook onhandig: niet in alle strafzaken worden de zittingsdata met advocaten afgestemd, waardoor sommige niet door kunnen gaan. Logisch dus dat men steeds verder vooruit plant zodat bij sommige gerechten voor de zomer van 2014 al de verhinderdata van heel 2015 moeten worden opgegeven. Al met al een accident waiting to happen: de kans op aanhoudingen verhoogt en de wachttijden lopen verder op.

 

6 Openbaar Ministerie

Verbouwingen geven overlast, maar die is, zolang het zich beperkt tot bouwstof, vieze voetstappen en tijdelijk een andere ingang gebruiken, te overzien. Lastiger wordt het wanneer de aanpassingen zo ingrijpend en langdurig zijn dat het fundament in gevaar komt. Toch is dat precies hoe veel advocaten de situatie bij het Openbaar Ministerie omschrijven. Als gevolg van allerlei fusies en bezuinigingen worden stukken en dossiers te laat of incompleet aangeleverd of raken ze zelfs kwijt in de post. Op faxen wordt zo mondjesmaat gereageerd dat advocaten zich afvragen of er achter de fax van het OM misschien een papierversnipperaar staat. Om ook gek van te worden, achterhalen wie er aangeschreven moet worden: de piket-OvJ, de zaak-OvJ, de zitting-OvJ of de beslag-OvJ? Het gevolg: strafadvocaten die hun cliënten moeten uitleggen waarom die nadat ze gehoord zijn, maanden en soms wel meer dan een jaar, op een reactie moeten wachten. Maar wellicht het meest irritant voor advocaten is dat het OM hun zorgen afdoet als ‘schromelijk overdreven borrelpraat’.

 

7 Proefkonijnen 

De tijd dat het woord pilot gewoon nog Engels was voor ‘bestuurder van een vliegtuig’ ligt dankzij het enthousiasme waarmee de Rechtspraak experimenteert ver achter ons: mediation in faillissementen, digitaal insolventiedossier, snellere civiele procedure in hoger beroep, rolreglement, alles lijkt zich tegenwoordig te lenen voor onderzoek in een laboratoriumopstelling. Probleem is echter dat wat voor de Rechtspraak een onderzoeksruimte is, voor advocaten de plek is waar zij hun dagelijks werk moeten verrichten. Nu is weten wat op een rechtbank de gebruikelijke gang van zaken is voor hen soms al lastig genoeg – dat rechtbank A het op een bepaalde manier doet, zegt weinig over de aanpak op rechtbank B of C. Dan wordt er ook nog eens naar hartenlust met termijnen en digitale oplossingen geëxperimenteerd en tel daarbij op de gebrekkige interne – en dus externe – communicatie en de advocatuurlijke bron van ergernis is compleet. Vooropgesteld, er is niets mis met het op kleine schaal uitproberen van nieuwe werkwijzen, zeker niet in tijden waarin geldgebrek en technologie daarom schreeuwen. Maar tegelijkertijd advocaat en proefkonijn zijn, is één rol te veel. 

 

8 Niet-begrijpende rechters

Niet begrepen worden is al vervelend; maar niet begrepen worden door een rechter die vervolgens over dat niet-begrepen verhaal een oordeel moet vellen, is nog veel vervelender. Advocaten die procederen over niet-functionerende applicaties, dataprotectie of software-update-specificaties overkomt het echter regelmatig dat zij zich roepende in de woestijn voelen. Zo vertelt een IT-advocaat over een kort geding waarvan de uitkomst bepalend was voor het voortbestaan van het bedrijf van zijn cliënt. ‘De rechter spreekt de volgende openingszin uit: “Ik heb vorige week een pakketje Windows voor mijn vrouw aangeschaft. Zo ver gaat mijn kennis van IT.” Door deze uitspraak plus enkele opmerkingen van de rechter ter zitting bleek dat de problematiek zeer ver van zijn belevingswereld stond. Wij hebben het vonnis niet afgewacht, de cliënt durfde dat niet meer aan.’ Helaas een frustratie waar confrères die optreden voor de bouwbranche, de gassector, de muziekindustrie en het bank- en verzekeringswezen over kunnen meepraten. De voor de hand liggende oplossing – laat rechters, net als advocaten specialisatieopleidingen volgen – werkt alleen als dat met meer daadkracht wordt aangepakt dan het online register nevenbetrekkingen van rechters. 

 

9 Teeven en Opstelten

Kritiek op ministers en staatssecretarissen van Justitie is zo oud als de weg naar Rome. Maar de onvrede vanuit de advocatuur waarmee minister Ivo Opstelten (VVD) en Fred Teeven (VVD) zich geconfronteerd zien, is ongekend. Dat begon al bij hun aantreden met de naamswijziging van het ministerie. Dat Nederland het voortaan zonder minister van alleen Justitie moest doen en dat de veiligheid ook nog eens eerder kwam, was al lastig te verkroppen. Maar dat de heren de volgorde zo letterlijk zouden nemen, daarop leek niemand voorbereid. Inbreker on the job doodgeslagen? Risico van het vak. In afwachting van hoger beroep op vrije voeten? Niets daarvan, meteen de cel in. Spreekrecht nog niet wettelijk vastgelegd? Anticipeer er maar vast op. 

Deze aanpak levert de beide bewindslieden onder advocaten veel bijnamen op – Bull Super en Hiep Hieper, het crime fighters dream team –, maar nog meer verwijten: het zouden bedreigers van de rechtsstaat zijn die niet gehinderd door enige juridisch begrip of kennis van de internationale rechtsorde Nederland, desnoods ten koste van alles, veiliger willen maken. Niet alleen schijnen Teeven en Opstelten immuun voor de kritiek te zijn, ze lijken de vermaningen als geuzennamen te koesteren. 

 

10 Klagende klanten

Wie ooit de uitdrukking verzon ‘De klant is koning’ ging waarschijnlijk niet uit van de eenentwintigste-eeuwse cliënt die het als een moderne Zonnekoning denkt vrij te staan zijn hofhouding als voetveeg te gebruiken. Maar dat is wel de positie waarin sommige advocaten zich zeggen te bevinden als ze in de clinch met hun klant komen. En wat de advocatuurlijke zaak ook geen goed doet, is dat cliënten zich in hun geklaag gesterkt voelen door de politiek (‘meer toezicht op de advocatuur’) en de media (‘advocaten zijn zakkenvullers’). Dus: rekening ontvangen? Direct over de hoogte van het bedrag klagen. Zaak verloren? Klachtprocedure bij het kantoor instellen. Kansloze zaak niet aangenomen? Dekenklacht indienen. Dat die toename in geschreeuw nog steeds min of meer dezelfde hoeveelheid wol oplevert, lijkt klagers nauwelijks te deren. Integendeel, het is juist het ultieme bewijs dat er veel rammelt in advocatuurlijk Nederland waar ‘ze’ niets aan doen. Een constatering die dan weer tot initiatieven leidt als de website ‘zwarte lijst advocaten’, waar anonieme reaguurders steen en been kunnen klagen over hun met naam en toenaam vermelde advocaten.

 

Download artikel als PDF

Advertentie