De advocatuur zou juist blij moeten zijn met de voorgestelde wijziging van het toezicht, betoogt VVD-Kamerlid Ard van der Steur. ‘Zorg ervoor dat de toezichtcommissie geen werk krijgt.’

Ard van der Steur1

 

Een kwalitatief hoogwaardige en onafhankelijke advocatuur is een belangrijke voorwaarde voor een sterke rechtsstaat. Advocaten beschermen hun cliënten in het straf- en bestuursrecht tegen mogelijke willekeur van de overheid. In het civiele recht leggen zij standpunten van cliënten helder en gestructureerd aan de rechter voor. Vanwege deze onafhankelijkheid organiseert de advocatuur zichzelf. Ook het toezicht wordt door advocaten vormgegeven. De slager keurt zijn eigen vlees en het is de vraag of dat scherp genoeg gebeurt.

Rechters, officieren van justitie, advocaten, notarissen en gerechtsdeurwaarders maken zich zorgen over de kwaliteit van de advocatuur. Recent stelde ook de voorzitter van het Hof van Discipline, de hoogste instantie die toezicht houdt, in dit blad dat hij schrikt van de kwaliteitsproblemen waarmee hij wordt geconfronteerd. Bij de Hoge Raad is de cassatiebalie voor het civiele recht ingevoerd om ondeugdelijke cassatieberoepen te verminderen. In het straf- en belastingrecht wordt een groot percentage cassaties wegens gebrek aan inhoud zonder inhoudelijke behandeling afgewezen. Een minderheid, maar desondanks een te hoog percentage, van de Nederlandse advocaten overtuigt niet.

Hoe komt dat? Ten eerste is het mogelijk dat een middelmatig rechtenstudent advocaat wordt en als stagiaire alle bevoegdheden heeft van een ervaren advocaat. Hoe hij deze bevoegdheden invult wordt – als het goed is – gecontroleerd door zijn patroon. Maar daarop is geen structureel toezicht. Ten tweede, de opleiding van deze stagiaires is nog steeds faciliterend in plaats van selecterend: niet gericht op selectie van de beste, maar een basisopleiding voor allemaal. De opleiding wordt niet afgesloten met een in het buitenland gebruikelijk bar-exam, dat toetst of de stagiaire over de benodigde kennis en vaardigheden beschikt. Ten derde mag een advocaat zich vervolgens na drie jaar zelfstandig vestigen. Ten vierde is een specialisatie of lidmaatschap van een specialisatievereniging niet verplicht. Ten slotte wordt de permanente opleiding ook niet getoetst.

Een advocaat moet beschikken over specialistische kennis van ingewikkelde rechtsgebieden. De Raad voor Rechtsbijstand heeft dit ook onderkend. Hij stelt extra eisen aan advocaten die procederen op kosten van de belastingbetaler, zodat gegarandeerd is dat kwaliteit wordt geleverd. De Orde van Advocaten neemt deze kwaliteitseisen niet over.

In elk arrondissement zijn – vaak parttime – dekens aangesteld die klachten behandelen. Zij hebben maar een beperkte staf. Zo kon het gebeuren dat een advocaat in Amsterdam jarenlang niet aan zijn verplichtingen voldeed en zelfs beroepsfouten kon maken. Het toezicht is reactief en niet proactief. De heer R.J. Hoekstra concludeerde in zijn onderzoek dat het toezicht nauwelijks een voldoende verdient.

Toezicht op kwaliteit van individuele advocaten en toetsing daarvan zijn dus niet vanzelfsprekend. Daarom heeft staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Fred Teeven (VVD) voorgesteld het toezicht te verbeteren. De Orde is onder deze dreiging eindelijk in beweging gekomen. Een aantal grote problemen, zoals toezicht op de financiën van advocaten, is recent opgepakt. De dreiging van het wetsvoorstel heeft gewerkt, maar daarmee kan wat de VVD betreft een wetswijziging niet achterwege blijven.

Het wetsvoorstel stelt voor toezicht te houden op het bestaande toezicht, door een commissie bestaande uit maximaal één advocaat en twee niet-advocaten. Als zij constateert dat een deken in zijn toezicht faalt, kan rechtstreeks worden ingegrepen. Zo wordt effectief en onafhankelijk toezicht gewaarborgd.

Tegen dit voorstel voert de Orde van Advocaten een bij vlagen emotionele en heilige oorlog, waarin drogredenen en een onvolledige voorstelling van zaken niet worden geschuwd. Zo wordt er schande van gesproken dat er sprake zal zijn van ‘staatstoezicht’; een term waar iedere liefhebber van de rechtsstaat en onafhankelijke advocatuur terecht van gruwelt. Is dat een terecht argument? Oordeelt u zelf. De wet bepaalt namelijk dat de Orde van Advocaten de voordracht doet van de leden van de commissie. Een tweede spookbeeld is ‘overheidsinzage in advocatendossiers’. De werkelijkheid is dat de vertrouwelijkheid van dossiers vanzelfsprekend wettelijk gewaarborgd is.

De advocatuur zou juist blij moeten zijn met de voorgestelde structuur. Maar het lijkt erop dat de advocatuur weinig vertrouwen heeft in de kwaliteit van de eigen voordracht. En bovenal, het zou de advocatuur sieren als zij erkent dat de te beperkte aandacht in het verleden voor kwaliteit van en toezicht op individuele advocaten noodzaakt tot deze wetswijziging. Op u rust de uitdaging te bewijzen dat die commissie geen werk zal hebben.

 

Ard van der Steur is lid van de Tweede Kamer voor de VVD en woordvoerder Justitie.

Download artikel als PDF

Advertentie