De Commissie Disciplinaire Rechtspraak selecteert opmerkelijke, leerzame en vernieuwende uitspraken van de tuchtrechter. De commissie licht de interessante aspecten eruit en geeft waar nodig uitleg en commentaar. De letterlijke tekst van de uitspraken is te vinden op tuchtrecht.nl.
Maatregel tegen maatschap
Raad van discipline Den Haag, 4 maart 2013, ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4113.
Ontvankelijkheid. Artikel 46 Advocatenwet.
Het feitencomplex waarop de klacht betrekking heeft betreft uitsluitend het handelen van de maatschap en niet van mr. Y; de klacht tegen de maatschap is ontvankelijk.
Mr. Y is als advocaat in dienst van maatschap X Advocaten. Nadat hij een cliënt in een echtscheidingsprocedure heeft bijgestaan, neemt maatschap X incassomaatregelen tegen de cliënt.
Nadat klager bij verstek is veroordeeld, heeft X Advocaten executoriaal beslag gelegd en een bedrag geïncasseerd. Op het door de cliënt ingestelde verzet wijst de kantonrechter de vordering van de maatschap alsnog af. De cliënt dient vervolgens een klacht in, omdat het optreden van de maatschap zijn belangen heeft geschaad. De cliënt was niet op de hoogte van de incassoprocedure omdat de dagvaarding niet was uitgebracht op het adres waar hij daadwerkelijk verbleef, terwijl de maatschap dat op basis van het dossier wist.
X Advocaten beroept zich op niet-ontvankelijkheid van klager, omdat de klacht is gericht tegen de maatschap en niet tegen een individuele advocaat. Dit beroep wordt door de raad afgewezen. De raad oordeelt dat de incassoprocedure tegen klager door de maatschap is aangespannen. Uit de stukken blijkt niet dat X Advocaten in de incassoprocedure heeft gehandeld namens mr. Y. De declaraties voor de werkzaamheden van mr. Y zijn door de maatschap verzonden. Ook in de gehanteerde algemene voorwaarden staat dat een opdracht met de cliënt uitsluitend tot stand komt met ‘de maatschap’. Het feitencomplex waarop de klacht betrekking heeft betreft aldus uitsluitend het handelen van de maatschap en niet van mr. Y.
De raad is dan ook van oordeel dat klager ontvankelijk is in zijn klacht tegen ‘de maatschap’.
De maatschap heeft verwijtbaar onzorgvuldig jegens klager gehandeld door de onjuiste betekening van de dagvaarding en door na het eindvonnis van de kantonrechter niet tot restitutie van de proceskosten en de ten onrechte geïncasseerde bedragen over te gaan.
De raad legt aan de maatschap X Advocaten een enkele waarschuwing op.
Optreden voor curandi
Raad van discipline ’s-Hertogenbosch, 28 januari 2013, ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA3748. Wat een behoorlijk advocaat betaamt.
Gedragsregel 1.
Toelaatbaarheid optreden voor curandus is een juridische, geen tuchtrechtelijke vraag.
Mr. X treedt op voor twee mensen die onder curatele zijn gesteld in de beroepsprocedure die hun voormalig bewindvoerder heeft ingesteld tegen zijn ontslag. De curator van betrokkenen dient een klacht in tegen mr. X omdat hij, zelfs nadat daarover al eerder een klacht was ingediend bij de tuchtrechter, doorgaat met het verlenen van rechtsbijstand aan de curandi zonder dat de curator daar toestemming voor heeft gegeven. Volgens de curator rijdt mr. X hem zodoende in de wielen.
De vraag of mr. X bevoegd was voor de curandi op te treden in de zaak tegen hun voormalige bewindvoerder is naar het oordeel van de raad van juridische en civielrechtelijke aard. Het is niet aan de tuchtrechter maar aan de rechter in de desbetreffende procedure om daarover te oordelen. Evenmin is het aan de raad om te beoordelen of het mr. X vrijstond om de curandi zonder toestemming van klager in de procedure bij te staan. Dat mr. X heeft gehandeld met de opzet om het gezag van klager als curator te ondermijnen, is niet gebleken. Evenmin is komen vast te staan dat mr. X doelbewust werkzaamheden heeft verricht die op het terrein van de curator liggen en dat hij hem willens en wetens in de goede uitoefening van zijn functie heeft gehinderd. De raad verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.
Kwaliteit dienstverlening
Raad van discipline Amsterdam, 6 februari 2013, ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA3775.
Zorg voor de cliënt. Gedragsregel 1.
Een advocaat moet de cliënt duidelijk maken welke rechtsgronden aangevoerd zouden kunnen worden en de door de cliënt aangedragen feiten op een duidelijke manier aan de rechter voorleggen.
Mr. X heeft klagers bijgestaan in een civielrechtelijke procedure tegen verschillende partijen. Klagers verwijten mr. X onder meer een kansloze procedure te hebben gevoerd en hen hier vooraf niet op te hebben gewezen of te hebben gewaarschuwd voor het kostenrisico. Bovendien heeft mr. X volgens klagers op ondeugdelijke wijze geprocedeerd.
De raad komt tot het oordeel dat mr. X niet duidelijk heeft kunnen maken waarop de vorderingen tegen een aantal gedaagden waren gebaseerd en waarom zij deze partijen in de procedure heeft betrokken.
Mr. X heeft een procedure gevoerd met zeer geringe slagingskansen. Het was haar verantwoordelijkheid om klagers vooraf duidelijk, en bij voorkeur schriftelijk, op de proces- en kostenrisico’s te wijzen. Mr. X is er evenmin in geslaagd om een casus, die de nodige uitleg en toelichting behoefde, op een duidelijke en ordentelijke manier aan de rechtbank uit te leggen. Haar processtukken zijn zeer moeilijk te doorgronden en weinig gestructureerd. De raad spreekt ook zorgen uit over de kwaliteit van dienstverlening van mr. X in algemene zin.
Bij het bepalen van de zwaarte van de maatregel stelt de raad voorop dat het hebben van voldoende deskundigheid één van de kernwaarden is van de advocatuur. De advocaat draagt op dit punt zelf een bijzondere verantwoordelijkheid. Hij moet de cliënt duidelijk maken welke rechtsgronden aangevoerd zouden kunnen worden tegen bepaalde tegenpartijen, en de door de cliënt aangedragen feiten op een duidelijke manier aan de rechter voorleggen. Naar het oordeel van de raad is mr. X in dit verband ernstig tekortgeschoten. De raad spreekt, naast oplegging van een berisping, ambtshalve uit dat mr. X jegens klagers niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt.
Excessief declareren
Hof van Discipline, 4 februari 2013, ECLI:NL:TAHVD:2013:32. Zorg voor de cliënt. Financiën. Gedragsregel 23.
Het hanteren van een specialistentarief veronderstelt de aanwezigheid van specialistische kennis.
Mr. X heeft zijn cliënten een uurtarief van H 330 exclusief btw in rekening gebracht en mr. Y een uurtarief van H 220 exclusief btw. De cliënten klagen dat sprake is van excessief declareren. Bij dergelijke (specialisten)tarieven mag volgens klagers verwacht worden dat de betreffende advocaat een beperkt aantal uren nodig heeft om processtukken voor te bereiden en op te stellen. Mrs. X en Y lijken dubbel te hebben gedeclareerd.
De raad verklaarde de klacht gegrond en legde aan mrs. X en Y een berisping op.
Het hof is het eens met de raad dat mrs. X en Y in deze zaak excessief hebben gedeclareerd. De zaak kende geen ingewikkeld feitencomplex. Van bijzondere juridische verwikkelingen was evenmin gebleken. De gehanteerde uurtarieven veronderstelden, zeker wat betreft mr. X, specialistische kennis. Indien daarvan sprake was geweest, stonden de opgegeven uren niet in redelijke verhouding tot de zaak. Het hof merkt daarbij nog op dat de creditering van de totale declaratie met een bedrag van bijna H 10.000, ofwel ongeveer 25% van de declaratie, de indruk geeft dat mrs. X en Y zelf ook het oorspronkelijk door hen in rekening gebrachte bedrag van bijna H 40.000 nogal veel vonden. Ook na die vermindering blijft sprake van excessief declareren.
Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad.
Optreden tegen voormalig(e) cliënt/opdracht-gever
Raad van discipline Arnhem-Leeuwarden, 25 maart 2013, ECLI:NL:TADRARN:2013:YA4278. Wat een behoorlijk advocaat betaamt. Gedragsregel 7.
Mr. X is te veel en te snel van positie gewisseld, nu hij gelet op zijn verleden met en bij (de rechtsvoorganger van) klaagster en de vertrouwenspositie die hij daarbij had het speelveld van alle kanten kende.
Mr. X heeft lange tijd als advocaat en bedrijfsjurist verantwoordelijkheid en zorg gedragen voor de bewaking van de overnamecontracten van (de rechtsvoorganger van) klaagster. Vervolgens is hij als bedrijfsjurist uit dienst getreden en (weer) als advocaat beëdigd. Vervolgens is hij voor een aantal afnemers van klaagster tegen zijn voormalige werkgever/cliënte gaan optreden.
Klaagster verwijt mr. X dat hij daarbij overeenkomsten heeft bestreden die hij zelf heeft opgesteld als voormalig advocaat (en bedrijfsjurist) van klaagster. Volgens klaagster beschikte mr. X daarbij over relevante vertrouwelijke informatie aangaande haar bedrijfsvoering en trad hij op als advocaat tegen klaagster in dezelfde of daaraan gerelateerde kwesties.
De raad oordeelt dat mr. X te veel en te snel van positie heeft gewisseld, nu hij gelet op zijn verleden met en bij (de rechtsvoorganger van) klaagster en de vertrouwenspositie die hij daarbij had het speelveld van alle kanten kende. Daarbij is niet van belang dat een aantal van de afnamebedingen niet door mr. X maar door een kantoorgenoot waren opgesteld. Mr. X heeft in diverse perioden en in uiteenlopende posities vertrouwelijke informatie over klaagster en haar rechtsvoorganger opgedaan. Daarbij zijn ook de perioden waarin hij niet als advocaat is opgetreden van belang. Mr. X had zich naar het oordeel van de raad moeten afvragen welke zaken van afnemers hij op het moment dat hij weer als advocaat ging optreden had mogen (blijven) behandelen. Hij had hij zich – als hij al aan de behandeling van deze zaken tegen klaagster had moeten beginnen – in elk geval moeten terugtrekken zodra klaagster tegen zijn optreden bezwaar begon te maken. Door dit na te laten heeft mr. X niet gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt en het vertrouwen in de advocatuur geschaad. De raad legt mr. X een enkel waarschuwing op.