Hij hamerde er al jaren op, Gerard van Westen, advocaat en specialist loonbelasting. En nu heeft het Hof van Discipline hem gelijk gegeven: advocaten mogen de declaratie voor werkzaamheden die zij voor de werknemer hebben verricht niet ten name van de werkgever stellen. Tot nu toe was dat in de arbeidsrechtpraktijk schering en inslag, omdat de werkgever dan mooi de BTW kon aftrekken. Maar dat was dus helemaal fout.

Waarom mag het eigenlijk niet?
‘Je mag als ondernemer BTW alleen aftrekken als de dienst waarop die BTW betrekking heeft voor jou is verricht. Het is prima als werkgever en werknemer in het kader van een beëindigingsovereenkomst afspreken dat de werkgever de advocatenkosten van de werknemer betaalt. Maar als de advocaat de nota op naam van de werkgever zet suggereert dat dat het om diensten gaat die voor de werkgever zijn verricht. Dan beduvel je de boel eigenlijk een beetje.’

Hoe moet het wel?
‘De juiste gang van zaken is dat de advocaat aan de werknemer een op diens naam gestelde nota stuurt. De werknemer stuurt een kopie daarvan aan de werkgever, die de advocatenkosten vervolgens aan de werknemer vergoedt. Belastingvrij, dat wil zeggen: er is over die vergoeding geen loonbelasting verschuldigd. Dat is trouwens ook niet helemaal correct, maar de fiscus accepteert dat wel. Een andere mogelijkheid is dat de advocaat de nota rechtstreeks aan de werkgever stuurt. Als daaruit maar duidelijk blijkt dat het gaat om voor de werknemer verrichte diensten.’

Hoe kan het dat de fiscus deze praktijk al die jaren heeft laten bestaan?
‘Er zijn niet zo gek veel controles meer: er is bij de Belastingdienst te weinig mankracht. En bij een controle doet men een steekproef, meestal uit het laatste of eennalaatste jaar. Valt het dan op dat tussen de BTW-verrekeningen een nota zit die eigenlijk de werknemer betrof? Kortom: de pakkans was klein. Maar ze gaan er nu natuurlijk op letten.’

Eindelijk duidelijkheid dus?
‘Voor de BTW-kwestie wel. Voor de belastingvrije vergoeding gaat er iets in de loonbelasting veranderen op 1 januari 2015. Dan is voorzien dat werkgevers moeten overschakelen op de werkkostenregeling. Dat houdt in dat ze maximaal 1,5 procent van de totale loonsom belastingvrij kunnen vergoeden. In de praktijk zullen veel werkgevers daar niet genoeg aan hebben. Alles boven die 1,5 procent moet de werkgever bij de werknemer belasten, of hij moet 80 procent eindheffing betalen. Met name bij werkgevers met hoogopgeleid personeel bedragen de vergoedingen vaak aanzienlijk meer dan 1,5 procent van de loonsom. In dat geval zal het belastingvrij vergoeden van advocatenkosten van de werknemer dus vaak niet meer mogelijk zijn. De werkgever moet dan kiezen of hij zelf 80% eindheffing gaat betalen of dat hij belasting inhoudt bij de werknemer.’

Trudeke Sillevis Smitt

Advertentie