Het Advocatenblad stuitte ogenschijnlijk op een groot geheim. Dat kwam zo: al jaren laat circa vijf procent van alle advocaten zich schrappen van het tableau. Waarom, vroeg de redactie zich af. De Orde van Advocaten registreert geen redenen. Onderzoek bestaat niet. Blijft over een rondgang langs HR-managers. Zij zouden bij uitstek geschikt moeten zijn om te vertellen waarom een advocaat kiest voor een carrière buiten de balie.

Het Advocatenblad belde vele kantoren, maar bijna overal bleef de deur dicht. Dat kantoren geen cijfers prijs willen geven, is te begrijpen. Stel je voor dat je het kantoor blijkt te zijn waar de meesten de deur uithollen. Maar in algemene zin praten over redenen voor schrappingen, dat moest toch kunnen? Niet dus. Alleen NautaDutilh en Boekel De Nerée werkten mee. 

Gelukkig bleken er genoeg deskundigen die hun kennis wilden delen. Met het artikel kwam het dus goed (zie ‘Vaarwel advocatuur’ op pagina 14). Maar de vraag bleef waarom kantoren zo geheimzinnig doen. Kenners verzekeren dat het te maken heeft met het feit dat kantoren niet te hard over willen komen. Alleen al de associatie met zoiets als up or out zou teveel zijn. Dat verklaart wellicht ook waarom kantoren weigerden mee te werken aan het artikel ‘In de wachtkamer voor het partnerschap’ (pagina 48) over de opkomst van de counsel.

Mal is het wel om zo geheimzinnig te doen (over iets wat iedereen weet). Nederland ontworstelde zich al jaren geleden aan maaiveldprincipes en zesjescultuur. Anders dan vroeger wordt bijvoorbeeld de student van nu beloond wanneer die oprijst uit het moeras van middelmatige prestaties. Doe-maar-gewoon maakte plaats voor haal-het-beste-uit-jezelf. Waarom zouden kantoren er zich dan niet op laten voorstaan dat bij hen alleen de besten overblijven in de race naar de top? Zou het kunnen dat de beroepsgroep die er op zoveel terreinen van wordt beticht achteraan te sluiten, zelfs op het gebied van de volksmentaliteit achterloopt?

Robert Stiphout

Download artikel als PDF

Advertentie