Op 15 januari 2014 stuurde staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Fred Teeven (VVD) een brief naar de Tweede Kamer. Hij stelt daarin voor om natuurlijke en rechtspersonen die verdachte zijn in een strafrechtelijk onderzoek een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) te weigeren. Vanzelfsprekend wordt de mantra van de – niet-veroordeelde – pedofiel afgestoft als onvermijdelijke noodzakelijkheid van de maatregel. 

Volgens Teeven speelt de overheid een essentiële rol bij het beperken van veiligheidsrisico’s door middel van het screenen van (rechts)personen op basis van justitiële gegevens en andere niet-openbare bronnen. Om deze screening eenduidig en zorgvuldig uit te voeren, is het voor Teeven van belang de beoordeling van justitiële en niet-openbare bronnen zo veel mogelijk te centraliseren en om de wettelijke grondslag hiervoor te waarborgen. Bij de weging voor het afgeven van een VOG wil Teeven politiële gegevens betrekken over lopende onderzoeken.

Het wettelijke kader voor een VOG-screening wordt gevormd door de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg). De Wjsg biedt op dit moment geen wettelijk kader om politiegegevens te betrekken bij een antecedentenonderzoek. Op dit moment kan een weigering alleen plaatshebben als een justitieel feit is vermeld in het Justitieel Documentatiesysteem (JDS) en niet op basis van louter politiegegevens. Teeven wil de VOG-screening los van een JDS-melding en louter op grond van politiegegevens weigeren. En de staatssecretaris wil nog veel meer. Zorgvuldige nalezing van de brief leert dat Teeven een voorstel zal indienen om bepaalde overtredingen waarvoor een bestuurlijke boete is opgelegd te betrekken bij de VOG-screening. In essentie wil Teeven een maatwerk-VOG. Dit houdt in dat voor verschillende sectoren, banken, vastgoed, kinderdagverblijven enzovoort, verschillende gegevens relevant zijn voor de VOG-screening. 

Bestuurlijke boetes worden op dit moment niet geregistreerd in de justitiële documentatie en blijven buiten de VOG-screening. Teeven ziet de bestuurlijke boete echter als een ‘overheidsreactie’ op ‘normoverschrijdend gedrag’. Volgens Teeven moeten dadelijk alle ‘overheidsreacties’ meewegen in het kader van integriteit van (rechts)personen. De reikwijdte van het wetsvoorstel zou lachwekkend zijn als het niet zo ernstig was. Stelt u zich eens voor: u solliciteert naar een directiefunctie bij een financiële instelling. Omdat u een maand eerder een bestuurlijke boete heeft opgelegd gekregen in het kader van de Wet Mulder (snelheidsovertreding), zal dit worden meegewogen in het afgeven van een VOG. Of een student die om wat voor reden dan ook vergeten is om zijn/haar studentenreisproduct tijdig stop te zetten. En wat te denken van het onderscheid dat wordt gemaakt bij de Algemene wet inzake rijksbelastingen tussen een verzuimboete en een vergrijpboete. De laatste is (veel) ernstiger maar beide vormen een bestuurlijke sanctie. In beide gevallen: geen VOG. Ook een werknemer die zich niet houdt aan de Arbowet kan geconfronteerd worden met een bestuurlijke boete en kan daarmee naar een VOG fluiten.

Het lijkt alsof Teeven met zijn centralisatiedrang en integriteitsfetisj aanstuurt op een ministerie van Burgerlijke Integriteit. Een VOG is binnen onze rechtsstaat een belangrijk instituut om te zien of iemand op basis van een strafrechtelijk verleden bepaalde functies wel of niet mag uitoefenen. Het voorstel van Teeven leidt niet alleen tot willekeur, het maakt mensen zonder strafrechtelijk verleden maar wel met een bestuurlijke boete vogelvrij voor Teevens integriteitsgestapo.

Harry Veenendaal

Download artikel als PDF

Advertentie