-Hof van Discipline, 19 september 2011, zaak nr. 5938, ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2686. Jegens de wederpartij in acht te nemen zorg.

-Gedragsregel 30.

Geen openheid geven over steunvordering vóór faillissementszitting is niet ongebruikelijk.

Mr. X staat Y bij om een vordering op klager te incasseren. Na vergeefse aanmaningen en niet-nagekomen toezeggingen van klager om te betalen cedeert Y een deel van zijn vordering aan Z.

     Mr. X zendt de advocaat van klager een concept-faillissementsaanvrage, waarin X en Z als verzoeksters zijn vermeld. De faillissementsaanvraag vermeldt de hoogte van de steunvordering van Z, maar deze is niet afgetrokken van de vordering van Y.

     Enkele dagen voor de mondelinge behandeling van de faillissementsaanvraag wordt de cessie aan klager betekend. Daags voor de mondelinge behandeling wordt de aanvraag in het kader van een regeling tussen partijen ingetrokken.

 

De raad van discipline acht het verwijtbaar dat mr. X onjuiste informatie in de faillissementsaanvrage heeft opgenomen en dat hij de cessie pas enkele dagen voor de mondelinge behandeling aan klager heeft betekend. Daardoor heeft hij onvoldoende rekening gehouden met de gerechtvaardigde belangen van klager en oneigenlijke druk op hem uitgeoefend.

     Het hof oordeelt daarover in hoger beroep anders. Mr. X heeft de faillissementsaanvrage in concept aan de advocaat van klager toegezonden met een duidelijke aanwijzing om te reageren, bij gebreke waarvan de aanvrage zou worden ingediend. Klager was dus tijdig op de hoogte van de inhoud van de faillissementsaanvrage en daarmee in de gelegenheid om opheldering te krijgen over de inhoud daarvan.

 

     Bij incassering van vorderingen waarop ondanks herhaalde aanmaningen geen reactie volgt, is het uitoefenen van de nodige druk op professionele partijen niet ongebruikelijk. Evenmin is het ongebruikelijk dat pas kort voor de faillissementszitting openheid over een steunvordering wordt gegeven. Het betekenen van de cessie slechts vier dagen voor de zitting verdient bepaald niet de schoonheidsprijs, maar het is niet aannemelijk geworden dat mr. X klager bewust onjuiste informatie heeft gegeven of dat mr. X klager informatie heeft onthouden om de gegrondheid van de vordering van Z te kunnen onderzoeken of anderszins onvoldoende rekening heeft gehouden met de gerechtvaardigde belangen van klager zonder daarmee een redelijk doel te dienen. Ook is niet gebleken dat klager door de handelwijze van mr. X in zijn belangen onevenredig is benadeeld. Het hof vernietigt de beslissing van de raad en verklaart de klacht ongegrond. 

Download artikel als PDF

Advertentie