Via pilots biedt het strafrecht op relatief grote schaal ruimte aan herstelbemiddeling. Advocaten doen er goed aan daarvan gebruik te maken.

Herstelrecht staat in Nederland nog in de kinderschoenen. Uit grootschalig onderzoek uit 2010 onder deelnemers aan slachtoffer-dadergesprekken blijkt dat een persoonlijk gesprek voor alle betrokkenen zeer waardevol is. Daders en slachtoffers krijgen de gelegenheid elkaar te vertellen over de impact van de gepleegde misdaad en zij kunnen elkaar vragen stellen. In Nederland worden deze contacten tussen daders en slachtoffers sinds 2007 begeleid door bemiddelaars van Slachtoffer in Beeld (SiB). Deze bemiddelaars zijn neutraal en onpartijdig. Het maakt niet uit hoe ernstig het misdrijf is. Het gaat erom dat de verdachte of dader iets wil herstellen van het leed dat door het misdrijf is veroorzaakt en dat het slachtoffer daarvoor openstaat. Slachtoffer-dadercontact geeft de dader inzicht en verkleint waarschijnlijk de kans op herhaling.

Met de invoering van art. 51h in het Wetboek van Strafvordering heeft bemiddeling in het strafrecht een verankering gekregen. Het is opvallend dat het is ondergebracht onder de bepalingen rondom het slachtoffer (Titel IIIA).

Medio november zijn zes arrondissementen en parketten gestart met pilots mediation in strafzaken. Voor het eerst biedt het strafrecht op relatief grote schaal ruimte aan herstelbemiddeling. Deze bemiddelingen worden uitgevoerd door mediators van SiB en door mediators die werken in opdracht van de mediationbureaus van de rechtbank. Wanneer bemiddeling leidt tot een overeenkomst over het ervaren herstel en eventuele gemaakte afspraken (bijvoorbeeld op financieel vlak, ook dat is mogelijk), dan wordt deze aan het strafdossier toegevoegd en kan de officier van justitie en/of de rechter dit resultaat meewegen in de afdoening. Bij lichte strafbare feiten kan het zelfs (alsnog) op OM-niveau tot bijvoorbeeld een voorwaardelijk sepot leiden. 

Wat moet een advocaat doen als een cliënt oppert om met het slachtoffer in contact te komen? Of als de officier van justitie of de rechter voorstelt om mediation in te zetten, wat in de praktijk vooral aan de orde is wanneer de verdachte ‘bekent’? Kies je voor zwijgrecht of ontkenning in de strafzaak zelf, in de hoop op winst op de zitting? 

Een advocaat dient altijd het belang van zijn cliënt voorop te stellen. Het is in deze gevallen zaak om te preluderen op de uitkomst van het proces. Gaat het om een bewezenverklaring die naar alle waarschijnlijkheid tot een veroordeling leidt? Dan doe je een cliënt tekort als je geen mediation bespreekbaar en desgewenst mogelijk maakt. 

Ik pleit ervoor dat wij als advocaten een actieve rol innemen door in de voorbereiding op de zaak in een vertrouwelijk onderhoud met de cliënt aandacht te besteden aan de gevolgen van het strafbare feit voor het slachtoffer. Verder pleit ik ervoor om de cliënt te vragen of deze spijt heeft en dit richting het slachtoffer wil betuigen. Een ‘bekentenis’ in vertrouwen aan de advocaat c.q. het nemen van verantwoordelijkheid in het kader van bemiddeling is niet meteen gelijk te stellen met bekennen in de strafzaak. Er is daarom niets tegen een indringend gesprek met een cliënt afzonderlijk over wat zich heeft afgespeeld.

Herstelbemiddeling dient naast kans op een andere soort straf of een beperktere strafmaat nog een ander belang van de cliënt, namelijk omgang met schuld in de hedendaagse schuldcultuur. De kans om iets goed te maken van wat hij heeft gedaan. Welke straf is in vooral ‘Categorie A-zaken’ eigenlijk zwaarder: een celstraf uitzitten of een levenslang schuldgevoel? Dan hebben we het nog niet eens over het belang van een herstelgebaar van de verdachte of dader jegens het slachtoffer en de maatschappij.

Moeten advocaten dan in alle te bewijzen zaken mediation aanbevelen en cliënten overtuigen en aanmoedigen om het contact met het slachtoffer aan te gaan? Nee. Als advocaten verdachten voor mediation aandragen die geen enkele verantwoordelijkheid willen dragen voor het gebeurde, waarbij de verdachte wel degelijk in negatieve zin is betrokken, dan brengen zij de hele ‘mediation naast strafrecht’-praktijk om zeep. Geen enkel slachtoffer zal dan nog het vertrouwen hebben om met een verdachte in contact te treden. Bemiddelingen met dergelijke verdachten zullen niet tot een overeenkomst leiden. Dan is er geen voordeel voor de cliënt – ook niet voor het slachtoffer. 

Advocaten hebben vanuit hun partijdigheid en moraliteit de verantwoordelijkheid om ook in het belang van het slachtoffer te denken. Indien cliënt en slachtoffer daar aan beide kanten baat bij hebben, is dat helemaal logisch. Het gaat idealiter om een win-winsituatie voor alle betrokkenen.

Vorig jaar stond ik de jongvolwassene T.M. bij die met enkele anderen een gewapende overval had gepleegd op een snackbar. T.M. besloot in overleg met mij een bemiddeling via SiB aan te gaan. Na afloop schreef hij een brief met dit citaat: 

‘De herstelbemiddeling leidde tot een zeer prettig gesprek, waarin ik mijn spijt kon overbrengen en vergiffenis kon vragen. Het slachtoffer heeft mijn excuses aanvaard en misschien nog wel belangrijker, mij vergeven. Ik kreeg zelfs een presentje in de vorm van een boek. Ook ben ik gewoon weer welkom in zijn zaak voor een praatje of patatje. Ondanks de zwaarte van de zaak is het traject met succes verlopen. Ik kan mijn delictverleden nu pas echt afsluiten en werken aan een mooie en delictvrije toekomst.’

Herstelrecht heeft het strafrecht in de zojuist aangehaalde zaak voor zowel het slachtoffer als de dader ‘compleet’ gemaakt. De dader kreeg een gevangenisstraf. In het kader van de tenuitvoerlegging kreeg hij al snel een woon-werktraject op maat aangeboden. Wanneer een traject van herstelbemiddeling slaagt, is er niks op tegen als ook de verdachte dan wel dader uiteindelijk voordeel heeft. In de praktijk werkt het beter voor de terugkeer in de maatschappij. 

Herstelrecht biedt ruimte aan de behoeften van de direct betrokkenen in het strafproces. De advocaat kan een brug slaan naar herstelrecht door zijn cliënt te informeren en deze, wanneer hij wil, hiervoor aan te melden. Bovendien kan bij lichte delicten en een vroegtijdig geslaagde mediation de gang naar de (politie)rechter worden voorkomen. Dit scheelt de rechterlijke macht capaciteit, in de hedendaagse politiek niet onbelangrijk. Laten we onze taak ten volle vervullen.


Alrik de Haas2


Noten

1. Met dank aan dr. Jacques Claessen (universitair docent straf(proces)recht in Maastricht).

 

2. Alrik de Haas is advocaat bij OMVR in Harderwijk.

Download artikel als PDF

Advertentie