Een Kamermeerderheid is voor de terugkeer van de criminele burgerinfiltrant, maar dan onder scherpe voorwaarden. Deze ‘mol’ wordt alleen ingezet voor korte tijd en in gesloten organisaties die zich schuldig maken aan de zwaarste vormen van georganiseerde criminaliteit.
Justitiewoordvoerder voor de PvdA Jeroen Recourt formuleerde de randvoorwaarden woensdag tijdens een overleg in de Tweede Kamer. Hij wil dat de infiltraties ook onder controle staan van de minister zelf. Volgens Recourt mag de criminele burgerinfiltrant alleen worden ingezet als met andere opsporingsmiddelen (aftappen, inzet van politie-infiltranten) het bewijs tegen criminele groepen niet rond komt. Recourt gaat een motie indienen met deze randvoorwaarden. De motie kan in ieder geval rekenen op steun van coalitiepartner VVD en van het CDA.
‘Exfiltrant’
Recourt zei tijdens het overleg dat de criminele burgerinfiltrant iemand moet zijn die uit een criminele organisatie wil stappen, een zogenaamde ‘exfiltrant’. Minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten (VVD) houdt echter de mogelijkheid open om ook infiltranten in te zetten die nog relaties moeten aanknopen met een bende.
PVV, D66 en SP zijn kritisch over de terugkeer van de criminele burgerinfiltrant. D66 en SP vrezen voor een herhaling van de roemruchte IRT-affaire uit de jaren negentig. Een burgerinfiltrant maakte zich toen, onder toeziend oog van regionale politiekorpsen, schuldig aan grootschalige drugshandel.
Lichte vergrijpen
Volgens Opstelten is de kans op een herhaling van de IRT-affaire niet groot, omdat politie en justitie nu centraal worden aangestuurd. Eén landelijke officier van justitie maakt afspraken met infiltranten over de strafbare feiten waaraan hij zich schuldig kan maken. Daarbij mag het alleen gaan over relatief lichte vergrijpen en niet over drugshandel of levensdelicten.
Maarten Bakker