Het afluisteren van advocaten door inlichtingendiensten moet vooraf worden getoetst, vindt strafpleiter Geert-Jan Knoops. Nu toetst een Commissie van Toezicht de onderzoeksmethoden van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst alleen achteraf.

‘Als het gaat om onderzoeksmethoden die het vrije verkeer tussen advocaat en de militair doorkruisen, is een toetsing vooraf aan te bevelen in de toekomst,’ zegt Knoops op de vraag naar zijn standpunt over de huidige regeling.

Knoops en zijn collega Michael Ruperti vermoeden dat de militaire inlichtingendienst MIVD vertrouwelijke gesprekken tussen hen en hun cliënten heeft afgeluisterd. ‘Dingen die je telefonisch met je cliënt hebt besproken, zie je terug in het dossier,’ zegt Ruperti. ‘Dit speelt al jaren bij meerdere advocaten.’

Kort geding
De advocaten willen weten op wie het afluisteren is gericht: op hen of op hun cliënten. De twee advocaten hebben de dienst inzage gevraagd in hun persoonsgegevens. De Wet op de Inlichtingen- en de Veiligheidsdiensten (WIV) biedt die mogelijkheid, maar volgens dezelfde wet hoeven de inlichtingendiensten persoonsgegevens niet te geven als die zijn verzameld tijdens de laatste vijf jaar.

Knoops en Ruperti, beiden gespecialiseerd in militair strafrecht, willen de MIVD desnoods met een kort geding dwingen om inzage te geven in hun persoonsgegevens. Ze hopen met een rechterlijke uitspraak openheid af te dwingen over afluisteren van advocaten. ‘Laat de rechter maar een afweging maken tussen het grondwettelijke recht van het vrije verkeer tussen advocaat en cliënt enerzijds, en het belang van de Staat anderzijds,’ betoogt Ruperti. Hij zegt dat al zes advocaten zich bij hen hebben aangesloten.

Politie en justitie mogen gesprekken tussen advocaten en hun cliënten niet afluisteren. Maar over het afluisteren van advocaten door inlichtingendiensten is niets geregeld in de WIV.

Peter Louwerse

Advertentie