Het voorstel van staatssecretaris Teeven om advocaten toe te laten bij het politieverhoor is een forse stap vooruit, meent de Rotterdamse strafrechtadvocaat Frank van Ardenne.
Volgens het voorstel mag de advocaat de rechercheur erop wijzen dat de verdachte een vraag niet begrijpt, dat de rechercheur oneigenlijke druk uitoefent en dat de fysieke en psychische toestand van de verdachte van negatieve invloed is op het verhoor. Ook mag de advocaat het verhoor onderbreken voor overleg met zijn cliënt. Hij mag geen vragen beantwoorden namens de verdachte.
‘Dit voorstel lijkt grotendeels tegemoet te komen aan de wensen van de Nederlandse strafrechtadvocatuur’, meent Van Ardenne. ‘Maar dat moet de praktijk nog wel aantonen.’ Het voorstel van de staatssecretaris is een uitvloeisel van een Europese richtlijn die voorschrijft dat de advocaat aan het verhoor kan deelnemen. Van Ardenne: ‘Het voorstel gaat minder ver dan de richtlijn. Dat zal nog veel discussie opleveren.’
Zelf deed Van Ardenne mee aan een proef van de Rotterdamse politie. In die pilot moest hij achter de verdachte op een stoel zitten die vast aan de grond zat. De raadsman mocht geen vragen stellen of opmerkingen maken.
Nederlandse advocaten hebben op dit moment geen wettelijk recht op bij het politieverhoor van verdachten aanwezig te zijn. Er zijn politiediensten, zoals de FIOD, die advocaten wel toelaten bij het verhoor.
Teevens voorstel kan gevolgen hebben voor de Justitiebegroting als veel verdachten zich tijdens het verhoor laten bijstaan door advocaten die uit de gesubsidieerde rechtshulp worden betaald. Of die effecten er zullen zijn, is volgens Tweede Kamerlid Jeroen Recourt (PvdA) nog niet te voorzien. ‘Dat hangt af van de invulling.’
Peter Louwerse