De heer Van Tongeren behandelt in zijn analyse ‘advocaatkosten werknemer’ de uitspraak van het Hof van Discipline van 2 december 2013. Als fiscalist ging mijn aandacht met name uit naar het (omzet)-belastingaspect.
 Om aftrek van omzetbelasting mogelijk te maken, was de factuur voor de dienstverlening aan de werknemer op naam van de werkgever gesteld. Hoewel de tenaamstelling een vereiste is voor de aftrek van omzetbelasting, is dit niet doorslaggevend.
 Bedrijven hebben te maken met het Besluit Uitsluiting Aftrek van voorbelasting (BUA). Hierin is onder meer geregeld dat de omzetbelasting niet aftrekbaar is indien het de ‘persoonlijke bevoordeling van het personeel’ betreft. Van bevoordeling is geen sprake indien er een overwegend zakelijk belang op de voorgrond staat.
 Het is dus de vraag of sprake is van bevoor-deling indien de werkgever de door de werknemer gemaakte advocaatkosten betaalt. Dat zal niet altijd zo zijn. Zo lijkt mij goed verdedigbaar dat een reorganisatie met gedwongen ontslagen niet kwalificeert als bevoordeling en de omzetbelasting op advocaatkosten voor aftrek in aanmerking komt. Vertrekt een werknemer op eigen initiatief, dan zal (eerder) van bevoordeling sprake zijn en komt de omzetbelasting niet voor aftrek in aanmerking. Het oordeel van de raad van discipline geeft naar mijn mening dan ook geen aanleiding tot een andere fiscale benadering van omzetbelasting op advocaatkosten.
Arjan de Birk, fiscaal jurist in Doorn.

Download artikel als PDF

Advertentie