De advocaat van de modelverdachte zoekt de grens op.

 

Er zijn van die momenten dat je als advocaat je punt heel duidelijk wilt maken, dat je de grens opzoekt, tegen het aanmatigende aan gaat zitten, en vandaag is zo’n moment.

Meneer H. moet voorkomen omdat hij negen jaar lang geld achterover drukte van zijn werkgever, in totaal meer dan 1,3 miljoen euro. Dat geld ging op aan gokken; eerst in kleine gokhallen, later in het Holland Casino.

Toen H. tegen de lamp liep, draaide dat uit op een echtscheiding. In een civiele procedure is inmiddels bepaald dat H. het hele bedrag aan zijn vroegere werkgever moet terugbetalen. Dat doet hij zo goed mogelijk, zo’n duizend euro per maand. Zelf leeft hij onder het bijstandsniveau, en dat zal zo blijven tot zijn dood. Tegenwoordig begeleidt hij andere verslaafden en geeft hij voorlichting op scholen om te waarschuwen tegen de risico’s van gokken. 

Een modelverdachte, kortom.

En dan nu een strafzitting. Daar had H. helemaal niet meer op gerekend, nadat hij tot vijf keer toe van het Openbaar Ministerie te horen had gekregen dat hij niet zou worden vervolgd wegens capaciteitsproblemen en de lopende civiele procedure. Maar het liep anders. Zijn vroegere baas diende een artikel 12-klacht in bij het hof, en nu zit hij alsnog tegenover de rechter.

De officier van justitie eist negen maanden cel, waarvan drie voorwaardelijk.

De advocaat haalt adem en steekt van wal. ‘Mijn cliënt heeft meteen het boetekleed aangetrokken en werkt tot de dag van vandaag aan zichzelf. Hij is snel gaan terugbetalen. Mijn cliënt heeft nu weer een baan, die raakt hij kwijt als hij het gevang in moet. De straf van mijn cliënt is dat hij levenslang moet betalen. Een gevangenisstraf werkt averechts. Ook de maatschappij is er niet bij gebaat. Dan heeft mijn cliënt de afgelopen jaren alles voor niks gedaan. En ik herinner u nog aan ene Cees van der Hoeven van Ahold. Die heeft ook nooit vastgezeten. Het precieze bedrag waar dat om ging ken ik niet, maar het was veel geld. Als u mijn cliënt veroordeelt tot een celstraf, gaat zijn dochtertje vragen waar papa nu is.’

Hij richt zich nadrukkelijk tot de rechter. ‘Dat kunt u mijn cliënt niet aandoen, dat kunt u zijn ex-vrouw niet aandoen en dat kunt u ook zijn dochtertje niet aandoen.’

‘Ik heb een verdachte voor me die een gigantische bedrag heeft verduisterd’, zegt de rechter. ‘De eis van de officier is niet excessief te noemen. Aan de andere kant zult u tot in lengte van jaren financieel krom moeten liggen en hebt u een blanco strafblad. Mijn adagium is dat ik, als het even kan, moet voorkomen dat mensen zonder strafblad de gevangenis in gaan. En als ik u naar de gevangenis stuur, breng ik uw vroegere werkgever in problemen, dan breng ik u in problemen, uw ex-vrouw en ook uw dochtertje. Dat wil ik niet op mijn geweten hebben’, zegt de rechter. ‘Ik houd rekening met uw blanco strafblad en met de manier waarop u zich heeft gedragen. Ik veroordeel u tot een celstraf van zes maanden voorwaardelijk en tot de maximale werkstraf van 240 uur.´

De verdachte hoort het snikkend aan.

De officier van justitie doet meteen afstand, net als de advocaat.

Als de verdachte de zaal uitloopt, mompelt de rechter nauwelijks hoorbaar: ‘Zet hem op.’ 

 

Meer weten? Lees een langere versie van dit rechtbankverslag op www.advocatenblad.nl.

 

Download artikel als PDF

Advertentie