‘Zo krijg je de top van juridisch Nederland dus boven op de kast,’ schreef Folkert Jensma in NRC Handelsblad van 8 februari. Hij verwees naar een hoorzitting in de Eerste Kamer over de crisis in de rechtsstaat. Achter de microfoon in de Eerste Kamer zaten de voormalig vicepresident van de Raad van State, de president van de Hoge Raad en de voormalig Nationaal ombudsman. Zelden zal zo eendrachtig zijn gewaarschuwd tegen de afbraak van de rechtsstaat. Ik kan iedereen aanraden het nog eens terug te kijken via YouTube. Binnen de muren van de Eerste Kamer viel deze verontrustende boodschap in vruchtbare aarde, zo mocht ik als mede-inspreker ervaren, maar of de klankkast van de Eerste Kamer ook voldoende volume had om door te vibreren tot die andere top van juridisch Nederland, het ministerie van Veiligheid en Justitie, is de vraag. 

Vooralsnog lijkt het kabinet zich met oordoppen in door de rechtsstaat te begeven. Toegegeven, de staatssecretaris heeft een van zijn doppen uitgedaan en notie genomen van alternatieven zoals die door de advocatuur zijn voorgesteld. Niettemin blijft het een doffe dreun: een verdere verhoging van de griffierechten, stijgende eigen bijdragen voor rechtzoekenden in de gefinancierde rechtsbijstand, geschillen in het huurrecht en verbintenissenrecht die worden uitgesloten van rechtsbijstand en dusdanig verlaagde vergoedingen voor advocaten dat zij hun dienstverlening aan cliënten noodgedwongen moeten stoppen. Het aantal civiele procedures is al met twintig procent teruggelopen. In onder meer de asiel- en vreemdelingenpraktijk en in het strafrecht zijn kantoren omgevallen. Voor het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand als geheel geldt dat met de nu definitief geworden bezuiniging van 85 miljoen euro de pijngrens wordt overschreden.

Waarom vermindert de aandacht voor rechtsstatelijkheid? Omdat kennelijk in de politieke afweging die rechtsstatelijkheid minder telt. Het besef dat democratie en rechtsstaat niet los van elkaar verkrijgbaar zijn (Hirsch Ballin) is vervaagd. In de woorden van Tjeenk Willink (NJB 10 januari): ‘Rechtspraak wordt beschouwd als kostenpost en één van de diensten die door de overheid wordt aangeboden. Wanneer de vraag het aanbod dreigt te overtreffen, worden de drempels verhoogd.’ Die rechtspraak en de toegang daartoe zijn juist in de periode van toenemende schaarste (inkomen, uitkeringen, overheidssubsidies) broodnodig; meer nog dan in economische hoogtijdagen. 

Het is mede aan de advocatuur om te blijven waarschuwen tegen de gevolgen van de beperking van de toegang tot de rechter. Een rechtsstaat die decennialang opgebouwd en gekoesterd is, maar nu betrekkelijk snel afgebroken wordt. 

Professor Barkhuysen en het College voor de Rechten van de Mens gaven de afgelopen week op zeer gefundeerde wijze verder invulling aan de boodschap zoals die is gedeeld in de Eerste Kamer. Het college zegt het zo: ‘Ook alle andere voorgestelde maatregelen geven aanleiding, zeker in combinatie met elkaar en gezien eerder genomen bezuinigingsmaatregelen, om aan te nemen dat (…) het recht op toegang tot de rechter zodanig onder druk komt te staan dat schendingen van dit recht niet zijn uit te sluiten of zelfs waarschijnlijk worden.’ 

Met andere/mijn woorden: doe die oordoppen uit en trek als overheid een grens voor het stelsel in elkaar dondert!

 

Download artikel als PDF

Advertentie