Onderstaande uitspraken van de Geschillencommissie Advocatuur zijn bewerkt door Luuk Hamer, advocaat en lid van de raad van discipline in Amsterdam.
ORIËNTEREND GESPREK; HONORARIUM VERSCHULDIGD?
De cliënt wendde zich tot de advocaat in verband met een arbeidsgeschil, omdat hij niet tevreden was met dienstverlening door DAS Rechtsbijstand. De volgende dag werd hij ontvangen door een kantoorgenote. Daarbij kwam onder meer ter sprake het uurtarief van € 300. Vervolgens ontving de cliënt per e-mail een schatting van de benodigde tijd en kosten. De cliënt liet daarop weten geen gebruik te zullen maken van de diensten van de advocaat. Een maand later ontving de cliënt onverwacht een factuur van € 1.909,95.
De advocaat voert aan dat de cliënt per e-mail een zeer omvangrijk dossier had toegezonden. De kantoorgenote heeft zich aan de hand daarvan voorbereid op het eerste gesprek, om tijdverlies te voorkomen. Daarmee was circa drie uur gemoeid, en met de bespreking eveneens circa drie uur.
De commissie oordeelt dat de bespreking ging over de mogelijkheid om een advocaat naar vrije keuze in te schakelen, de positie van de DAS in dezen en de merites van de zaak. Tevens is gesproken over de eventuele mogelijkheden om de advocaatkosten vergoed te krijgen, met een schatting van de kosten en een algemene aanduiding van het uurtarief.
Niet is gebleken dat is gesproken over verschuldigd honorarium. Het had op de weg van de advocaat gelegen om daarover duidelijkheid te verschaffen, toen het gesprek langer ging duren dan voorzien. Ook in de e-mail is niet gewezen op kosten die op dat moment reeds zouden zijn verschuldigd. De cliënt heeft het tarief voor één uur betaald.
De commissie is niet gebleken dat tussen partijen een overeenkomst tot dienstverlening tot stand is gekomen; er is daarom geen grondslag voor toewijzing van het meer gevorderde bedrag van de declaratie. Met betaling van € 318,32 heeft de cliënt voldaan aan zijn betalingsverplichting.
KUNSTFOUT
De cliënt had de advocaat ingeschakeld in een geschil met zijn voormalige advocaat. De advocaat heeft echter niet de voormalige advocaat gedagvaard, maar diens maatschap. De cliënt verzoekt een vergoeding ter hoogte van de proceskosten waarin hij is veroordeeld (€ 3.532) en een schadevergoeding van € 2.500, voor gemaakte kosten, eigen bijdrage, griffierecht en kosten voor een nieuwe procedure.
De advocaat stelt dat het vonnis van de rechtbank voor de cliënt geen financiële gevolgen heeft, omdat het niet geëxecuteerd kan worden nu de partij die de vordering toegewezen heeft gekregen niet bestaat en derhalve niet zelf in rechte kan worden betrokken, maar ook geen rechthebbende op een vordering kan zijn.
De commissie oordeelt dat in de opdrachtbevestiging staat vermeld: ‘dat u mij heeft verzocht u bij te staan in opgemelde zaak, waarin u middels een civiele procedure uw voormalig advocaat mr. K in rechte gaat betrekken’.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de verkeerde partij is gedagvaard nu de contractuele wederpartij mr. K was en niet advocatenkantoor B. De commissie verwerpt het verweer van de advocaat, gelet op dit vonnis, en oordeelt dat de cliënt schade lijdt. De commissie veroordeelt de advocaat tot betaling van de proceskosten ad € 3.532 en enkele onderdelen van de gestelde schade. Het overige wordt afgewezen, als zijnde niet onderbouwd.