Bij het Openbaar Ministerie en de Rechtspraak bestaat weinig animo voor het tweefasenproces. Daarin oordeelt de rechter eerst over de schuldvraag en daarna pas over de strafmaat.
Voordeel van het tweefasenproces zou zijn dat een slachtoffer meer ruimte krijgt om zijn verhaal te doen. Hij hoeft, als het feitelijk onderzoek is afgehandeld, niet bang te zijn als getuige opgeroepen te worden.
De Tweede Kamer hield woensdag een hoorzitting over het tweefasenproces. Voorzitter Frits Bakker van de Raad voor de rechtspraak vond de invoering ‘niet echt noodzakelijk’. Hij meent dat de rechters nu al voldoende mogelijkheden hebben om de slachtoffer hun zegje te laten doen. ‘Ze zijn daar heel handig in geworden.’ Volgens Bakker leidt het tweefasenproces tot langere doorlooptijden van zaken en dus tot hogere kosten. Hij wees ook op een proef in Amsterdam met het tweefasenproces, die niet gelukt is omdat er ook onvoldoende geschikte zaken waren.
Voorzitter Herman Bolhaar van het college van procureurs- generaal zag tijdens de hoorzitting ook veel ‘haken en ogen’ aan de invoering van het tweefasenproces. ‘Wij kunnen al heel veel met de huidige wetgeving.’
Volgens Bert Fibbe, lid van de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten, hoeft de invoering van het tweefasenproces ‘niet vreselijk ingewikkeld te zijn’. Zaken voor de politierechter zouden zich er volgens hem goed voor kunnen lenen en bij grote zaken hoeft het ook niet moeilijk te zijn. Fibbe erkende dat er ook nadelen kleven aan de invoering.
Slachtofferadvocaat Anne-Marie Wolf zei dat het tweefasenproces, als het goed functioneert, juist kan leiden tot tijdwinst op zittingen.
Maarten Bakker