Verdachten die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen krijgen niet altijd een vertaalde dagvaarding, terwijl ze daar volgens Europese regels wel recht op hebben. Dat stelt de Amsterdamse advocate Sultan Kat.
Volgens Kat (op foto) hebben verdachten die geen Nederlands spreken recht op een vertaalde schriftelijke dagvaarding of op een schriftelijke omschrijving van de relevante delen van de dagvaarding, zoals plaats, datum en tijdstip van de zitting en het feit dat ten laste is gelegd. Zo niet, dan is die dagvaarding nietig, meent Kat. Ze baseert zich op de Europese richtlijn betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures, die is omgezet in artikel 260 lid 5 van het Wetboek van Strafvordering.
Sultan Kat zegt dat officieren van justitie lang niet altijd met een vertaling komen. Het Openbaar Ministerie beroept zich er dan op dat verdachte in de voorfase door een tolk op de hoogte is gebracht.
Nederlandse rechtbanken en gerechtshoven weigeren soms zo’n dagvaarding nietig te verklaren. Volgens Sultan Kat gaan rechters daarmee hun boekje te buiten. ‘De rechter heeft niet de bevoegdheid om af te wijken van een wet in formele zin,’ meent ze. Ze heeft twee beslissingen aangevochten bij de Hoge Raad.
De Raad voor de Rechtspraak zegt echter dat een niet-vertaalde dagvaarding niet per se nietig hoeft te zijn. ‘Dit is juridisch nog niet uitgekristalliseerd,’ zegt een woordvoerster. ‘Het is aan de rechter om per geval te beoordelen of een eerlijk proces van de verdachte onder de omstandigheden is gewaarborgd en welke gevolgen aan het verzuim dienen te worden verbonden.’ Het Openbaar Ministerie onthoudt zich van commentaar.
Peter Louwerse