Van die dagen. Advocaat Hans Gaasbeek ijsbeert door de wachtruimte van de rechtbank Schiphol. Gisteren leek het nog zo overzichtelijk; in de ochtend een stuk of wat zaken met bolletjesslikkers en dan royaal de tijd om in Purmerend te komen, waar hij om drie uur in het Waterlandziekenhuis moest zijn voor een BOPZ-zaak.

Maar al om acht uur ’s ochtends rinkelde de telefoon. Het was een van zijn twee vrouwelijke cliënten van vandaag die hem belde vanuit de penitentiaire inrichting Ter Peel in Noord-Limburg. De bewakers waren haar net komen ophalen om aan het werk te gaan. ‘Hoe kan dat nou?’, had ze gevraagd, ‘ik moet vandaag om tien uur op de rechtbank op Schiphol zijn’.

En niemand in de gevangenis wist ervan. Dus was Gaasbeek gaan bellen met de kamer van de weekdienst op Schiphol. Door de telefoon hoorde hij een zucht die ergernis verraadde. ‘Dienst Vervoer en Ondersteuning weer’. En nu, terwijl de ochtend bijna om is, wacht iedereen op Schiphol op het gedetineerdenbusje uit Limburg, dat pas tegen elven is vertrokken.

‘Ik heb gisteren nog gebeld’, zegt de officier van justitie. ‘De opdracht was verstuurd, alles in orde.’ ‘Hoe gaan we dit doen?’, vraagt de rechter. ‘Misschien kunnen we eerst gaan lunchen?’, probeert de griffier. ‘Om kwart over elf’, schampert de rechter. Ze denkt na. ‘Kunnen we niet vragen waar ze nu zijn?’ ‘Dat mogen ze niet zeggen. Veiligheidsredenen’, weet de officier.

In het nagelnieuwe justitiecomplex op Schiphol ligt het detentiecentrum vlak naast de rechtbank. Nooit meer logistieke problemen zou je zeggen, maar de praktijk is dat bolletjesslikkers die hun vrachtje hebben uitgepoept en daarna – in vakjargon – ‘drie keer schoon hebben geproduceerd’, worden uitgeplaatst naar inrichtingen elders in het land.

‘Misschien kunnen we eerst de zaak W. doen?’, oppert de rechter. ‘Mijnheer is er toch?’ ‘De tolk zit in de andere zaal’, zegt de griffier – er is er maar eentje, voor Spaans en Papiaments, vanwege bezuinigingen wordt gefluisterd, vroeger zouden er vast twee zijn geweest. Dan maar schorsen. ‘We zitten er bovenop!’, roepen de bodes bemoedigend.

Maar dan is de tolk ineens weer beschikbaar, en haar aanwezigheid effent het pad voor het succesje van de dag. Meneer W. – nou ja, meneer, hij is pas negentien – is doofstom. Thuis, op Aruba, is hij niettemin de man in het gezin, want zijn ouders zijn gescheiden. Er zijn financiële problemen, het verbindende element in het verhaal van bijna alle slikkers. Om bij te dragen aan een oplossing, stapte W. in het vliegtuig naar Nederland, de ingewanden vol cocaïne. En nu zit hij in de gevangenis in Zwaag; een jongen met een ontwikkelingsachterstand tussen de volwassenen, ver van huis, gebukt onder diepe heimwee.

Gaasbeek heeft gebeld met de reclassering op Aruba. Hij heeft een plannetje: is het denkbaar dat hij in Nederland wordt veroordeeld en thuis onder toezicht komt en een werkstraf uitvoert? De reclassering wil wel een rapport opstellen over de mogelijkheden. Voor de zitting heeft Gaasbeek het erover gehad met de rechter en de officier. Ze hebben er wel oren naar. Ze besluiten de zaak aan te houden tot het reclasseringsrapport er is.

Na de zitting is Gaasbeek opgetogen. ‘Meestal wil het OM niks. Dan zeggen ze: “Op de Antillen kunnen we geen controle houden op de uitvoering”. Maar deze officier stemde ermee in. Daar heb ik respect voor.’ Hij loopt naar een snoepautomaat, werpt een euro in de gleuf en steekt triomfantelijk een stroopwafel in de lucht. Lunch. Op het pakje staat met grote letters: Kanjer.

Om kwart voor twee arriveert het busje uit Limburg. ‘Ik zit de hele tijd te denken dat u om twee uur naar Purmerend moet’, zegt de rechter tegen Gaasbeek. ‘Het is 30 minuten via de A5’, zegt de officier. ‘Okay, half drie dus. Maar dan nog hebben we drie kwartier voor twee zaken’, rekent de rechter. ‘Dat gaan we natuurlijk nooit redden. Zullen we er in elk geval één doen?’ ‘Ik kan daarna terugkomen’, oppert Gaasbeek.

De rechter kijkt vragend naar de griffier en de officier. Die knikken bevestigend. Een paar minuten staat ze daar dan eindelijk, mevrouw S. uit Paramaribo, op 8 februari gepakt met 777 gram cocaïne in haar buik. Een onbekende had haar 5000 euro geboden, ze zag het als de oplossing voor haar geldproblemen. Een half uur later loopt ze de zaal weer uit, conform alle richtlijnen veroordeeld tot zeven maanden onvoorwaardelijk.

‘Tot straks’, zegt Gaasbeek. Hij haast zich de zaal uit, op naar Purmerend, waar hij minstens een half uur te laat zal aankomen. Daarna zal hij terugrijden naar de luchthaven voor de laatste bolletjesslikker van de dag. Waarna de dames weer in het busje stappen, terug naar Limburg. Zo gaat het in het leven.

Lars Kuipers

Advertentie