Het is bekende kritiek dat elke groep of elk onderwerp dat speciale aandacht krijgt – denk aan Secretaressedag, dierendag of De week van Zorg en Welzijn – dat aangeboden krijgt als doekje voor het bloeden.

Desalniettemin was ik hoopvol gestemd toen op 11 maart in de Eerste Kamer het debat over de Staat van de rechtsstaat plaatsvond. Zeker omdat voorafgaand aan dit debat een expertmeeting plaatsvond, waaraan ik mocht deelnemen naast prominenten onder wie Geert Corstens en Ernst Hirsch Ballin wiens opmerkingen er niet om logen. Zo zei de president van de Hoge Raad het ‘alarmerend’ te vinden dat uit CBS-cijfers blijkt dat de daling van het aantal zaken mede veroorzaakt wordt door ondernemers die de gang naar de rechter voor vorderingen onder de 1.500 euro onrendabel vinden. Hirsch Ballin sprak van ‘een gevaarlijk misverstand’ omdat ‘zo her en der de gedachte de kop opsteekt dat fundamentele rechten en democratie elkaars tegenpool zijn’. Minister Opstelten deed in zijn inleiding bij het debat zijn best de zorgen te ontkrachten. Zo wees hij op Nederlands vijfde plaats in de Rule of Law Index waarbij hij zei dat ‘onze rechtsstaat het waard is om te beschermen en verder te ontwikkelen’. Dat klinkt mooi, maar is in mijn optiek niets anders dan het bevestigen van één van de meeste fundamentele taken die een minister van (Veiligheid en) Justitie heeft.

Wij moeten er daarom voor waken dat het niet bij woorden blijft, want veel ingrediënten die ervoor kunnen zorgen dat dit debat slechts voor de bühne was, zijn aanwezig. Zo volgden er nauwelijks toezeggingen vanuit de regering om zaken anders te doen. Ook de die dag ingediende moties zullen waarschijnlijk weinig stof doen opwaaien omdat een groot aantal van de bekritiseerde maatregelen per AMvB wordt doorgevoerd, een traject waarbij de Eerste Kamer niet aan bod komt.

 

Mede aan ons dus om dit onderwerp hoog op de politieke agenda te houden en te zorgen dat onze rechtsstaat geen doekje voor het bloeden wordt.

Walter Hendriksen

Download artikel als PDF

Advertentie