−Raad van Discipline ’s-Hertogenbosch, 9 september 2013, zaak nr. OB 210-2013.
−Wat een behoorlijk advocaat betaamt.
−Gedragsregel 1.
−Een advocaat die rechtsbijstand aan een cliënt verleent zonder zich nader te informeren over de achtergrond van een koopovereenkomst waarop die cliënt zich beroept, terwijl er voldoende aanwijzingen zijn dat sprake zou kunnen zijn van een schijnovereenkomst, handelt tuchtrechtelijk verwijtbaar.
Mr. X treedt op voor partij A. Deze partij A heeft met een zekere B een koopovereenkomst op schrift gesteld, waarbij A voor twee miljoen euro aandelen koopt van B en waarin B verklaart de koopsom van A te hebben ontvangen. Twee jaar later wordt B veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar wegens onder meer medeplegen van witwassen en deelneming aan een criminele organisatie. In het strafvonnis overweegt de rechtbank geen waarde te hechten aan de koopovereenkomst waarin B beweert twee miljoen euro in contanten te hebben ontvangen.
Mr. X vordert namens A in kort geding nakoming van de koopovereenkomst c.q. levering van de aandelen, onder verbeurte van een dwangsom. De vordering tot levering van de aandelen wordt toegewezen. De gevorderde dwangsom wordt afgewezen. B geeft geen gevolg aan het vonnis, waarop mr. X namens A de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbindt en B sommeert tot betaling van twee miljoen. Vervolgens vordert mr. X namens A in kort geding terugbetaling van dat bedrag. In deze procedure wordt de ontbinding van de overeenkomst en de daaruit voortvloeiende verplichting tot terugbetaling van de koopsom door B niet betwist. De voorzieningenrechter overweegt dat bij hem de indruk is ontstaan dat de koopovereenkomst een schijnovereenkomst is, bedoeld om derden te misleiden, terwijl beide partijen belang hebben bij het door A verkrijgen van een titel tegen B. A wordt niet-ontvankelijk verklaard.
De deken dient een bezwaar in onder meer omdat mr. X rechtsbijstand had verleend aan A, hoewel het hem duidelijk had moeten zijn dat sprake was van een procedure die een schijnovereenkomst moest legitimeren, dan wel de strekking had een bedrag van twee miljoen ten behoeve van B wit te wassen. Verder verwijt de deken mr. X dat hij de voorzieningenrechter bewust onjuist heeft geïnformeerd.
De raad van discipline overweegt dat een advocaat zich steeds ervan moet vergewissen of hij mag afgaan op de door zijn cliënt verstrekte informatie, dan wel of hij nadere informatie bij zijn cliënt moet inwinnen. Betaling van een bedrag van twee miljoen euro in contanten is op zichzelf al dusdanig ongebruikelijk, dat dit voldoende reden moet zijn om een cliënt te bevragen over de herkomst van deze gelden. Verder wist mr. X dat A op het moment dat hij dat bedrag zou hebben betaald niet over vermogen beschikte, terwijl het hem ook duidelijk had moeten zijn dat de koopovereenkomst aan de orde was geweest in de strafzaak tegen B. Dat mr. X in kort geding rechtsbijstand had verleend aan A, zonder te informeren naar de achtergronden van de koopovereenkomst terwijl er voldoende aanwijzingen waren dat sprake zou kunnen zijn van een schijnovereenkomst, valt mr. X tuchtrechtelijk aan te rekenen. De raad is verder van oordeel dat mr. X de voorzieningenrechter informatie heeft verstrekt waarvan hij wist of behoorde te weten dat deze onjuist was. Nu mr. X de deken bovendien heeft belemmerd in zijn toezichthoudende taak , wordt hem een schorsing opgelegd van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk.