Een meet and greet met Kabouter Plop is niet langer exclusief. ‘Ze willen gewoon alles vernietigen’, verzucht Liesbeth Oosterling, alias Flappelientje. ‘Ongelooflijk wat hier gebeurt.’ Naast haar zit haar man Lucien; op de stoelen achter haar de buren, meegekomen naar de rechtbank in Amsterdam om morele steun te verlenen tijdens de comparitie in de zaak Studio 100 versus Flappelientjes Kindershow. Wat is er aan de hand?
Studio 100, bedenker van tv-kinderhelden Kabouter Plop en Piet Piraat, heeft Flappelientjes Kindershow gedaagd voor inbreuk op het auteurs- en merkenrecht. Liesbeth en Lucien zijn in te huren voor evenementen. Wie Lucien daar ziet als kabouter, met ringbaard en narrenmuts, die denkt inderdaad: hee, Kabouter Plop. En dan is er ook nog Pret Piraat, een creatie van Flappelientje die wel erg veel wegheeft van Piet Piraat van Studio 100.
Liesbeth en Lucien passen er wel voor op zichzelf te verkopen als Kabouter Plop; hun handelsnaam luidt ‘De Vrolijke Kabouters’. Soms adverteren de organisatoren met de komst van Kabouter Plop, maar daarvoor zijn Liesbeth en Lucien niet verantwoordelijk; tenminste, dat staat in de algemene voorwaarden op hun website.
‘Studio 100 krijgt klachten van ouders die een betaalde Kabouter Plop-show hebben bezocht en vervolgens dezelfde show gratis hebben gezien op de kermis van Rotterdam’, zegt de advocaat. ‘De exclusiviteit van de characters van Studio 100 brokkelt volledig af. Het is niet meer exclusief om een meet and greet met Kabouter Plop te hebben.’
‘Onze ploppers worden nauwelijks meer geboekt omdat er zoveel lookalikes zijn’, beaamt de bedrijfsjuriste van Studio 100, speciaal naar Amsterdam gekomen vanuit België. En dus wil Studio 100 dat de rechter Liesbeth en Lucien verbiedt om nog langer de karakters te gebruiken, net als het merk Pret Piraat, plus schadevergoeding of afdracht van de winst.
‘Ja’, steekt Flappelientjes advocaat van wal, ‘mijn cliënten vermaken kinderen. En ja, Studio 100 doet dat ook. Maar op een heel andere manier. Bij Kabouter Plop gaat het om verhaallijnen van Kabouter Plop die in bed ligt, die terugblikt op de dag, die plopperdeplopperdeplop zegt – allemaal dingen die mijn cliënten niet doen. Zij lopen rond op de kermis, doen goocheltrucs, knopen ballonnen en delen spekjes uit. Mijn cliënten zijn heel duidelijk: wij zijn géén Kabouter Plop, wij zijn de Vrolijke Kabouters. Alleen de kleding komt misschien overeen, maar dat is logisch, want het gaat hier over kabouters. Die pakken, dat is onvoldoende voor een inbreuk op het auteursrecht, want anders kunnen kabouters en piraten worden gemonopoliseerd.’
‘Wij weten dat er een kabouterdans wordt gedaan’, zegt de advocaat van Studio 100 – daarmee heeft Kabouter Plop 67 weken in de top 100 gestaan. ‘Maar we hebben niet het bewijs dat ze plopperdeplopperdeplop zeggen.’ ‘Hoe vaak treedt u nou op?’, wil een van de drie rechters van Flappelientje weten. ‘Het is zwaar crisis’, zegt ze. ‘Vier keer in de afgelopen maanden. Twee keer in het ziekenhuis en twee keer bij McDonalds. Het is geen winstmachine.’ ‘En wat is het tarief?’ ‘U gaat schrikken hoor. Hun rekenen 25.000 euro voor een show, wij 250 euro voor één typetje.’
De rechter wendt zich tot de advocaat van Studio 100. ‘Wat wilt u nou het liefst bereiken?’ ‘Het gaat niet zozeer om schadevergoeding’, zegt ze. ‘Maar het is nu dweilen met de kraan open. We zijn op zoek naar een duidelijke handreiking dat er wordt gestopt met het klonen van Kabouter Plop en Piet Piraat.’ ‘Misschien moet u toch even verder praten op de gang’, suggereert de rechter. En dus wordt er gepraat.
In de gangen van de rechtbank ontspint zich een bekend toneeltje: advocaten van beide partijen in gesprek met hun cliënten, advocaten in gesprek met elkaar, weer in gesprek met hun cliënten, weer met elkaar. En uiteindelijk terug de Huyzingazaal in. ‘We komen er niet uit’, zegt de advocaat van Flappelientje. ‘Dan gaan we daar verder geen tijd in investeren’, zegt de rechter kordaat, en ze stelt de datum van de uitspraak vast op 21 mei.
Lars Kuipers