Je wilt het beste voor je cliënt. Dus als je optreedt voor een werkgever die in kort geding aannemelijk wil maken dat de werknemer zich niet aan de regels voor ziekmelding heeft gehouden, leg je natuurlijk die regels over.

Maar als die regels pas ná de gestelde faux van de werknemer op schrift zijn gesteld, moet je dat er wel even bij zeggen.

Mr. X pakte het anders aan. Hij schreef in zijn pleitnota: ‘Ten onrechte wordt door [klager] gesteld dat de Republiek S. voor haar personeel geen voorschriften heeft ter zake “hoe te handelen bij ziekte”. Zie prod. 11 regels bij Ziekmelding. Echter, [klager] heeft nooit de moeite genomen om hieromtrent navraag te doen. (…)’

En dat, vond zowel de Haagse raad van discipline als het Hof van Discipline, was misleiding van de rechter. Het verweer van mr. X kwam er op neer dat de regels wel al lang golden, maar alleen niet eerder schriftelijk waren vastgelegd. Dat had hij ter zitting willen uitleggen. Maar daarvoor is de tuchtrechter niet gevoelig. Dan had mr. X het zo ook moeten brengen, of hij had netjes de versie moeten overleggen met de datum en de handtekening van de werkgever. In plaats daarvan had mr. X een versie overgelegd waarop de handtekening ontbrak, en waarop hij zelf de datum had verwijderd.

Mr. X moet wel spijt hebben. Misschien niet omdat hij vindt dat hij fout zat – daarvan lijkt in de uitspraak geen sprake. Maar wel omdat de hele escapade onnodig was geweest: de werknemer was in het kort geding niet-ontvankelijk verklaard.

En hij zal ook spijt hebben dat hij in beroep is gegaan van de deels voorwaardelijke schorsing die de Haagse tuchtrechter hem had opgelegd. Want in appel deed het Hof van Discipline er een schepje bovenop.

Trudeke Sillevis Smitt

Advertentie