Hoe zorg je ervoor dat potentiële cliënten aan je denken? Sociaal psycholoog en socioloog Cees Harmsen vertelt in het Advocatenblad van mei over meerwaarde en valkuilen van personal branding. Voor advocaten stelde hij een cursus personal branding samen.
1. Beschrijf kort wat je drijfveren zijn om dit werk te doen, over welke vak gerelateerde sterktes je beschikt en wie je ideale cliënten zijn.
2. Welke positieve associaties heb je bij personal branding? Welke negatieve associaties heb je bij personal branding?
3. In hoeverre ben jij al een personal brand op je vakgebied? In welke mate word je gevraagd voor de zaken waarvoor je gevraagd wilt worden? Onderbouw je mening met argumenten en voorbeelden.
4. In hoeverre is het noodzakelijk om jezelf als een personal brand te manifesteren binnen jouw kantoor / op jouw werkterrein? Wat zijn de waarschijnlijke gevolgen als je het niet doet?
5. Denk eens na waar je over circa drie jaar wilt staan in je loopbaan/ je leven en leg dat vast in een notitie van circa 15 regels. Durf te dromen! Ga niet onmiddellijk denken in termen van haalbaarheid: dat komt later aan bod. Eerst gaan dromen. Wat zou je nou echt graag willen?
Mijn personal brand in twintig vragen
De onderstaande vragen zijn bedoeld om de mentale kant van je personal brand vorm te geven. Geef eerlijke antwoorden, die uitdrukken waar je voor staat en waar je voor gaat. Scores: 1 = in het geheel niet 2 = vaker niet dan wel 3 = in redelijke mate 4 = in sterke mate 5 = absoluut het geval.
Ik stel mezelf graag ambitieuze doelen.
1—2—3—4—5
Ik zoek de condities en voorwaarden waarin ik kan excelleren.
1—2—3—4—5
Ik kijk regelmatig naar mensen die goed zijn op mijn vakgebied.
1—2—3—4—5
Ik neem uit mezelf moeilijke taken op me.
1—2—3—4—5
Ik hou van vernieuwing en verandering.
1—2—3—4—5
Ik daag mezelf voortdurend uit.
1—2—3—4—5
Ik leer meer van mijn successen dan van mijn fouten.
1—2—3—4—5
Ik beschik over een betekenisvol sociaal netwerk.
1—2—3—4—5
Ik leer graag van anderen die ik respecteer.
1—2—3—4—5
Ik kan zo af en toe prettig eigenwijs zijn.
1—2—3—4—5
Ik heb een sterk positief zelfbeeld.
1—2—3—4—5
Ik kan met humor dingen relativeren.
1—2—3—4—5
Ik heb een prettig voorkomen.
1—2—3—4—5
Ik heb een gezonde levensstijl.
1—2—3—4—5
Ik beschik over discipline en plichtsbesef.
1—2—3—4—5
Ik denk regelmatig kritisch na over mijn gewoontes en mijn gedrag.
1—2—3—4—5
Ik zet altijd door bij tegenslag.
1—2—3—4—5
Ik laat me niet gauw ontmoedigen door negatieve feedback.
1—2—3—4—5
Ik waak ervoor negatieve gebeurtenissen eindeloos te herkauwen.
1—2—3—4—5
Ik ben een rolmodel voor mijn collega’s en concurrenten.
1—2—3—4—5
Oefening: onderscheidend positioneren
Het doel van deze oefening is om jezelf te positioneren ten opzichte van twee concurrenten of conculega’s. Dat gaat als volgt:
Stel dat je een personal brand kunt uitdrukken in A, B en C merken en stel dat jij een B-merk bent. Neem dan een persoon in gedachten die op jouw werkterrein een A-merk is en neem een persoon in gedachten die jij kwalificeert als C-merk. (Het is natuurlijk relatief: jij bepaalt uitgaande van het feit dat je in deze oefening een B-merk bent, wie je als A-merk ziet en wie als C-merk.)
Welke concurrent of conculega zie jij als A-merk? Wat zijn de belangrijkste kenmerken en kwalificaties van dit A-merk? Wat doet hij of zij concreet anders of beter? Probeer om uitermate specifiek te zijn in je omschrijving!
Welke concurrent of conculega zie jij als C-merk? Wat zijn de belangrijkste kenmerken en kwalificaties van dit C-merk? Wat doet hij of zij concreet anders of minder goed? Probeer ook nu om uitermate specifiek te zijn in je omschrijving! Omschrijf nu, in relatie tot het A-merk en het C-merk, welke kenmerken en karakteristieken van jou een B-merk maken. Wat maakt jou beter dan de C-merken op je vakgebied? Zien je klanten en opdrachtgevers dit ook zo? Zeker weten? Belangrijkste vraag: wat moet je concreet doen of laten om van jezelf een A-merk te maken? Wat moet anders / beter? Hoe ga je dat voor elkaar krijgen?