Stel: je hebt een fabrikant opdracht gegeven chips te produceren, maar die maakt er in jouw ogen een potje van. Je roept (ex)werknemers van de chipsfabrikant op om aan te tonen dat de fabrikant wanprestatie heeft gepleegd.
Blijkt ter zitting dat alle getuigen door de bedrijfsjurist van de fabrikant zijn benaderd, en een gratis advocaat aangeboden hebben gekregen. En de advocaat van de fabrikant heeft zelf ook met een getuige gesproken. Mag dat zomaar?
De ongelukkige opdrachtgever vond van niet, en diende klachten in tegen de advocaten van de chipsfabrikant en van twee getuigen. Maar het werd allemaal niks.
Eerst maar eens de zaak tegen de advocaat van de fabrikant. Gedragsregel 16 lid 1 zegt weliswaar dat een advocaat getuigen van de wederpartij vooraf niet mag horen, maar de advocaat van de chipsfabrikant had alleen gesproken met een getuige die bij zijn cliënte in dienst was. En dat mag weer wel, zegt lid 3. De andere getuigen waren ex-werknemers van de chipsfabrikant, en die waren alleen door de bedrijfsjurist benaderd. Dat was geen ontduiking van regel 16 lid 1, want het was niet duidelijk dat de advocaat daarin de hand had gehad. En hij hoefde daar ook niets over te vertellen, vanwege het verschoningsrecht. Dat de cliënt zelf contact had gelegd met de oud-werknemers en hun een advocaat had aangeboden vond de tuchtrechter geen punt: er is geen regel die zich daartegen verzet.
Dan de zaken tegen de advocaten van de twee getuigen: was het niet een beetje onfris dat zij zich lieten betalen door de wederpartij? Traden zij niet eigenlijk op voor de chipsfabrikant? Nee, vindt de voorzitter. Voor de vraag voor wie een advocaat optreedt is niet doorslaggevend wie de rekening betaalt. Dat de bedrijfsjurist van de chippenmaker bij gesprekken tussen de getuigen en hun advocaten had gezeten, maakte dat niet anders.
Klaagster ging met lege handen naar huis, maar kan nog in verzet.
Trudeke Sillevis Smitt