Naar aanleiding van een deel van het artikel ‘Zware, zware overhead’ (Advocatenblad nummer 4) wil ik toch even reageren. Evert de Pender, directeur van Legal Intelligence (eigendom van Kluwer), wordt geciteerd waarbij ik me niet aan de indruk kan onttrekken dat hij wel heel erg bezig is voor eigen parochie te preken (lees: zijn eigen product te slijten), hetgeen overigens vanzelfsprekend zijn goed recht is.

Echter, bij een paar van zijn opmerkingen wil ik toch een kanttekening plaatsen, maar niet nadat ik hier uitdrukkelijk heb gesteld absoluut geen tegenstander te zijn van digitalisering in het juridische wereldje. Ik vind alleen dat de weegschaal momenteel wel erg doorslaat in het voordeel van ‘digitaal’.

De Pender vraagt zich af hoelang je wel niet bezig bent met het zoeken naar een boek in de bibliotheek. Dat valt in de praktijk wel mee. Vooropgesteld dat je een bibliotheek hebt waarin een beetje een systeem is aangebracht. Een bibliothecaris/bibliothecaresse/informatiespecialist die van de hoed en de rand weet, wil ook nog weleens helpen.

Heb je dan ‘eindelijk’ het juiste boek c.q. tijdschrift gevonden dan vraagt De Pender zich af hoelang je wel niet bezig bent om ín dat boek of in die serie van tijdschriften te zoeken. Ook dat valt in het algemeen wel mee: de meeste juridische boeken beschikken over een vrij uitgebreid register waardoor je gauw genoeg kunt zien waar je moet zijn. Hetzelfde geldt overigens ook voor tijdschriften.

De suggestieve vraag die De Pender vervolgens stelt (‘Hoe groot is de kans dat je iets mist?’) doet mij de wenkbrauwen fronsen, helemaal als ik een paar regels verder lees dat je volgens hem bij het gebruik van een digitale zoekmachine ‘niks mist’. 

En hier is het De Pender die wat mist, want zijn vraag kan volgens mij namelijk evengoed gekoppeld worden aan zijn eigen product. Als ik in de dagelijkse praktijk hiernaar vraag, krijg ik vrijwel steevast het antwoord dat het digitaal zoeken in eerste instantie een prima hulpmiddel is, maar dat men vervolgens toch liever het boek erbij pakt vanwege de angst wat te missen: bij het doorbladeren van een boek valt het oog veel eerder op andere (eventuele) relevante informatie dan bij het lezen vanaf een (statisch) beeldscherm.

En tja, de opmerking dat er dan ook nog eens gekopieerd moet worden. Alsof je een wereldreis moet maken om een kopietje te maken. Daar komt bij dat de praktijk ons leert dat in een min of meer volledige gedigitaliseerde bibliotheek er veel meer geprint wordt dan dat er voorheen gekopieerd werd. Dat zal dus geen besparing opleveren, integendeel.

De laatste opmerking van De Pender deed mij wel deugd. Hij is bij mijn weten zo’n beetje de eerste die impliciet toegeeft dat de kosten van digitale juridische bronnen voor de eindgebruiker uiteindelijk (veel) hoger zullen zijn dan de traditionele ‘ouderwetse’ boeken en vakbladen. 

Dat wijdverbreide misverstand is nu in elk geval de wereld uit. 

 

Hans Noppert (bibliothecaris bij de gerechtsbibliotheek te Almelo. Zijn reactie is geschreven op persoonlijke titel)

 

Download artikel als PDF

Advertentie