Deze uitspraken zijn geselecteerd en bewerkt door de Commissie Disciplinaire Rechtspraak, bestaande uit Hester Uhlenbroek, Ed van Liere, Peter Drion, Harro Knijff, Carel Gaaf, Robert Sanders. De letterlijke tekst van de uitspraken is te vinden op tuchtrecht.nl.
AANVALLENDE SCHRIJFSTIJL
-Hof van Discipline, 18 maart 2013, zaak nr. 6420, ECLI:NL:TAHVD:2013:22.
-Wat een behoorlijk advocaat betaamt ten opzichte van de wederpartij; grievende uitlatingen.
-Weinig genuanceerde en aanvallende schrijfstijl niet onnodig grievend.
Klager is aandeelhouder van een vennootschap. Mr. X was advocaat van één van de andere aandeelhouders in verband met een geschil over het door de vennootschap gevoerde beleid. Mr. X schreef aan klager: ‘Ik constateer dat u zich als bestuurder van de vennootschap niet alleen aan wanbestuur schuldig heeft gemaakt, maar dat u ook met de andere aandeelhouders tegen cliënt heeft samengespannen. (…) Ik verwacht dat u de overige aandeelhouders over het voorgaande zult informeren. U kunt hen berichten dat cliënt zijn pijlen ook op hen zal richten. Cliënt zal daarbij geen middel schuwen. (…) of wilt u cliënt een voorstel doen om hem te weerhouden onomkeerbare acties in gang te zetten, dan weet u mij te bereiken (…).’
Volgens de raad van discipline had mr. X zich aldus onnodig grievend uitgelaten. De raad legde mr. X de maatregel van enkele waarschuwing op.
Het Hof van Discipline zet kanttekeningen bij de als weinig genuanceerd en aanvallend te betitelen schrijfstijl van mr. X, die de onderliggende verstandhouding niet ten goede zal komen. Toch oordeelt het hof dat mr. X daarmee niet de grenzen van de hem toekomende vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen, heeft overschreden. De bewoordingen kunnen niet zonder meer als dreigement worden gezien. Mr. X heeft geen feitelijke stellingen geponeerd waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten dat ze onjuist waren. Mr. X is afgegaan op hetgeen zijn cliënt hem heeft meegedeeld en heeft op basis daarvan de conclusie getrokken dat sprake was van wanbestuur en samenspanning. Het zou zuiverder zijn geweest als mr. X dat ook zo aan klager had geschreven, maar door dat na te laten heeft hij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Het hof vernietigt de aangevochten beslissing van de raad en verklaart de klacht alsnog ongegrond.
VERSTOORDE VERHOUDINGEN
-Hof van Discipline 18 maart 2013, zaak nr. 6400, ECLI:NL:TAHVD:2013:24.
-Wat een behoorlijk advocaat betaamt ten opzichte van de wederpartij; grievende uitlatingen.
-Vereenzelviging advocaat met cliënt niet onnodig grievend.
Mr. X. treedt op als advocaat voor een verzekeringsmaatschappij in een geschil met Y. Klager treedt op als advocaat van Y. Tussen de verzekeringsmaatschappij en Y zijn verschillende procedures gevoerd, die alle in het voordeel van de verzekeringsmaatschappij zijn beslecht. Daarnaast heeft het geschil geleid tot een elftal tuchtrechtelijke procedures tegen mr. X, ingediend door zowel klager, zijn cliënt als voormalige kantoorgenoten van klager. Sommige klachten zijn gegrond verklaard, andere niet. Een en ander heeft er toe geleid dat de verhouding tussen mr. X en klager bijzonder verstoord is.
Ter gelegenheid van één van de procedures scheerde mr. X bij pleidooi klager en zijn cliënt ‘over één kam’, typeerde hen als een ‘duo’ en verweet hen te laat te oude stukken in het geding te brengen ‘in een zoveelste poging om een rechter zand in de ogen te strooien’ en ‘demonstreren dat het duo (…) definitief alle in procedures (en daarbuiten) geldende regels aan de laars lapt en geen enkele rem meer heeft waar het gaat om het in het geding brengen van kennelijk valse documenten of het innemen van bij voorbaat onhoudbare stellingen’.Door klager over één kam te scheren met zijn cliënt en de verwijten aan die cliënt ook aan klager toe te rekenen, heeft mr. X zich volgens de raad van discipline nodeloos grievend uitgelaten.
Het Hof van Discipline is daarentegen van oordeel dat mr. X niet de grenzen van de hem toekomende vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen heeft overschreden – hoewel hij er beter aan had gedaan zijn pleitnota met meer distantie en met gematigder woordkeuze te schrijven. De beslissing tot oplegging van een berisping wordt vernietigd.
ALCOHOLMISBRUIK
-Raad van discipline Amsterdam, 24 juni 2013, zaak nrs. 12-335H en 12-336H, ECLI:NL:TADRAMS:2013:13.
-Wat een behoorlijk advocaat betaamt. Dekenbezwaar.
-Negatieve gevolgen van alcoholgebruik voor de praktijkvoering.
Naar aanleiding van een dekenbezwaar en een voorlopige maatregel tegen mr. X wegens alcoholmisbruik, stelt de raad voorop dat het gebruik van alcohol door een advocaat met negatieve gevolgen voor de praktijkvoering onwenselijk is. Mr. X is in therapie in verband met zijn alcoholverslaving. Mr. X erkent dat de enige werkbare route is dat hij in het geheel geen alcohol zal gebruiken. De raad overweegt dat mr. X weliswaar stukken heeft overgelegd die uitslagen van bloedonderzoeken bevatten, maar een deskundige analyse ontbreekt en het is niet duidelijk welke conclusie daaruit kan worden getrokken. Zonder die informatie kan de raad, als leek op medisch gebied, niet vaststellen of de stelling van mr. X dat hij geen alcoholhoudende dranken meer nuttigt, juist is.
De raad van discipline wijst een tussenbeslissing, waarin hij mr. X opdraagt aan te tonen dat hij gedurende vier maanden geen alcohol gebruikt. Dit bewijs moet geleverd worden door een verklaring van een arts, althans aan de hand van een rapportage van een instantie in de verslavingszorg, waaruit blijkt dat mr. X gedurende deze hele periode geen alcohol heeft gebruikt. De raad houdt de verdere beslissingen in afwachting daarvan aan.
EXCESSIEF DECLAREREN
-Raad van discipline ’s-Hertogenbosch, 2 september 2013, zaak nr. OB 121-2013, ECLI:NL:TADRSHE:2013:39.
-Artikel 46 Advocatenwet, Gedragsregel 25. Zorg voor de cliënt. Financiën.
-Een bindend advies van de Geschillencommissie Advocatuur kan bepalen of sprake is van excessief declareren.
De deken heeft een bezwaar ingediend tegen mr. X wegens excessief declareren, nadat de Geschillencommissie Advocatuur bij bindend advies had beslist dat mr. X bovenmatig had gefactureerd en de factuur van mr. X tot de helft van het oorspronkelijk bedrag had teruggebracht.
De raad van discipline overweegt dat het op de weg van mr. X had gelegen tegen de beslissing van de geschillencommissie een rechtsmiddel aan te wenden als hij zich daarmee niet kon verenigen. Nu mr. X die mogelijkheid onbenut had gelaten, was de beslissing onherroepelijk geworden, en moest van de juistheid daarvan worden uitgegaan. Omdat het door mr. X in rekening gebrachte bedrag tot de helft was teruggebracht, oordeelde de raad dat mr. X excessief had gedeclareerd en daarvan viel mr. een tuchtrechtelijk verwijt te maken.
Wat betreft de maatregel overweegt de raad dat vooropstaat dat excessief declareren een advocaat in ernstige mate tuchtrechtelijk valt aan te rekenen en dat een zware maatregel daarvoor op zijn plaats is. Daarnaast weegt de raad mee dat mr. X inzicht had getoond in het bovenmatige van zijn declaratie en zijn cliënten een deel van het bedrag had terugbetaald. Daarom kon volgens de raad worden volstaan met het opleggen van een berisping.
ONAANGEKONDIGD VOORTZETTEN APPEL
-Hof van Discipline, 1 november 2013, zaak nr. 6744, ECLI:NL:TAHVD:2013:297.
-Gedragsregel 1.
-Het niet-informeren van de (advocaat van) wederpartij over het bij verstek voortzetten van de appelprocedure, terwijl het gerechtvaardigd vertrouwen was gewekt dat werd berust in het vonnis in eerste aanleg.
De rechtbank heeft de cliënten van mr. X gedeeltelijk in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van een geldbedrag aan A, de cliënte van mr. Y. Na betaling aan A en afgebroken schikkingsoverleg stelt mr. X appel in. Ter vermijding van griffierecht laat mr. Y verstek gaan. Mr. Y heropent het schikkingsoverleg met de mededeling dat hij zich bij uitblijven van een minnelijke regeling in de appelprocedure zal stellen. Onder verwijzing naar dit schikkingsoverleg doet A vervolgens rechtstreeks een schriftelijk schikkingsvoorstel aan de cliënten van mr. X. Hierop komt geen reactie. Zonder mr. Y of diens cliënten hiervan in kennis te stellen, dient mr. X ruim een jaar later van grieven en vraagt hij bij verstek arrest. Het vonnis van de rechtbank wordt vernietigd onder integrale afwijzing van de vordering van A.
Het Hof van Discipline neemt de verhoudingen tussen de wederzijdse cliënten in ogenschouw en overweegt dat de cliënten van mr. X, door meer dan een jaar in het geheel niet te reageren op het tegenvoorstel van A, bij A het gerechtvaardigd vertrouwen hebben gewekt dat zij overeenkomstig hun eerdere openingsvoorstel zouden berusten in het vonnis van de rechtbank. Naar burgerlijk recht is daarmee onverenigbaar dat zij, zonder A daarvan in kennis te stellen, stappen hebben ondernomen om deze status-quo in hun voordeel te wijzigen. Dit laatste geldt ook als A uit het stilzwijgen van de cliënten van mr. X de conclusie had moeten trekken dat haar tegenvoorstel was verworpen. Het Hof van Discipline overweegt dat mr. X onmisbare medewerking heeft verleend aan de schending door zijn cliënten van een op hen rustende verplichting. Dit is een handelwijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt. Dat mr. X door zijn cliënten niet is ingehuurd om de belangen van mr. Y en zijn cliënten te behartigen, doet daaraan niet af. Dit geldt ook voor het feit dat mr. Y ter behartiging van de belangen van zijn cliënten het digitale roljournaal diende te volgen. Het hof acht oplegging van een waarschuwing passend en geboden en bekrachtigt aldus de beslissing van de raad van discipline.
PRIVÉ-GEDRAGINGEN
-Raad van Discipline ’s-Gravenhage, 7 oktober 2013, zaak nr. R.4154/13.61,
-ECLI:NL:TADRSGR:2013:204.
-Grenzen van het tuchtrecht; de advocaat privé.
-Een gedraging in privé kan het vertrouwen in de advocatuur ondermijnen.
Mr. X heeft samen met een kantoorgenoot een woning gehuurd. De eigenaar van de woning klaagt in de eerste plaats dat mr. X telkens de huur te laat betaalt. De raad van discipline verwijst naar de vaste rechtspraak van het het Hof van Discipline dat, ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, het advocatentuchtrecht van toepassing blijft. Wel zal de tuchtrechter in een dergelijk geval toetsen aan de beperkte maatstaf of het vertrouwen in de advocatuur door de gestelde gedragingen wordt geschaad (HvD 14 december 2012, nr. 6253). De raad is van oordeel dat door het enkele bestaan van een geschil over huurbetalingen het vertrouwen in de advocatuur niet kan worden geacht te zijn geschaad.
De verhuurder had ook geklaagd over het feit dat mr. X per e-mail had laten weten dat hij ‘wettelijk tot aan het einde van de maand … (heeft) om de huur over te maken’. De raad van discipline stelt vast dat dit juridisch gezien evident onjuist is. Zonder nadere toelichting van mr. X – die hij niet heeft verstrekt – valt volgens de raad niet in te zien hoe een advocaat zoiets tegenover zijn verhuurder kan stellen. Zeker in het licht van de huurovereenkomst, waarin staat dat de huur telkens voor de eerste van de maand betaald moet zijn. Mr. X heeft naar het oordeel van de raad door zijn uitlating schade toegebracht aan het vertrouwen in de advocatuur.
De raad verklaart het eerste klachtonderdeel ongegrond en het tweede gegrond. Mr. X krijgt een waarschuwing.