Kinderombudsman Marc Dullaert neemt geen blad voor de mond. Ouders die hun kinderen blootstellen aan een vechtscheiding plegen ‘geestelijke kindermishandeling’ en om dat te voorkomen moet de jeugdzorgketen op de schop. Hulpverlening moet preventief gaan werken, de advocatuur moet erbij aansluiten, mediation moet worden verplicht en de rechter moet de regie nemen.

Om halfnegen ’s ochtends op woensdag 7 mei, de dag dat het interview met Kinderombudsman Marc Dullaert staat gepland, gaat de telefoon. De secretaresse van de Kinderombudsman. Het interview moet worden verzet. ‘Gelukkig, je zit nog niet in de trein.’ Gékkenhuis is het, twee cameraploegen staan al op de stoep.
    ‘Dit’ wil zeggen: de voltallige Nederlandse pers te woord staan voor een toelichting op zijn kritiek (die ochtend in de Volkskrant) op de ‘idiote’ manier waarop staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Fred Teeven (VVD) het Kinderpardon tot nu toe had uitgevoerd.
    Aan die cri du coeur ging het één en ander vooraf. Uit een rapport van de Immigratie- en Naturalisatiedienst van 14 april was gebleken dat nog niet de helft van de aanvragen van kinderen die voor het Kinderpardon in aanmerking kwamen was gehonoreerd. Diezelfde dag nog had Dullaert de staatssecretaris ‘in een nette brief’ om opheldering gevraagd. Vervolgens hoorde hij drie weken niks.
    ‘Toen dacht ik: het is niet alleen mijn taak om dingen aan de kaak te stellen, maar ook om transparant te blijven,’ vertelt Dullaert, ruim een week later. ‘Dus heb ik de Volkskrant verteld hoe wij hier sinds die brief letterlijk zijn overspoeld met brieven van burgemeesters, kinderen en advocaten die vroegen hoe het nou zat. Toen we in die dossiers gingen spitten, zagen we wat de uitvoering betekende in de praktijk: onderscheid tussen kinderen die onder rijks-, of onder gemeente-toezicht vielen. Er werd een niet-relevant, technisch criterium gebruikt. Terwijl een groot aantal kinderen hier echt is geworteld. Als een kind ergens langer dan vijf jaar verblijft, is het gehecht aan het land, zoals ook uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken. Dat kinderen op die grond werden afgewezen, vond ik echt idióót.’
    Om die idiotie aan te tonen, beloofde hij de dossiers van de kinderen openbaar te maken. Daarmee raakte de Kinderombudsman een gevoelige snaar. De zaak-Mauro Manuel, de Angolese jongen die in 2002 op zijn tiende alleen naar Nederland was gekomen en in 2011 door toenmalig minister Gerd Leers (CDA) uitgezet dreigde te worden, lag nog vers in het geheugen. Mogelijk tientallen nieuwe Mauro’s dienden zich aan.
    Aan PvdA-fractievoorzitter Diederik Samsom de ondankbare taak om het straffe beleid van zijn coalitiegenoot aan zowel het publiek als zijn eigen achterban uit te leggen. Missie geslaagd?
    Dullaert: ‘Ik denk dat men met name geraakt was omdat ik me er zo duidelijk over uitsprak. Dat kwam heel hard aan. Blijkbaar is het nodig om je zo uit te drukken, mensen wakker te schudden.’

Benjamin
Marc Dullaert is er de man niet naar om zich te laten negeren. Zijn verdienste is dat hij de onvervreemdbare rechten van kinderen in Nederland op de kaart heeft gezet. Sinds zijn aantreden in 2011 liet hij vaak en luid van zich horen. In 2012 bekritiseerde hij de geringe aandacht voor het psychische welzijn van kinderen in het vreemdelingenbeleid. Hij legde het armoedebeleid voor kinderen onder de loep, roerde zich herhaaldelijk in de discussie over pesten op scholen.
    Gecontroleerd, dat wel. Zo publiceerde hij de Kinderpardon-dossiers pas op 26 mei, twee dagen vóór de hoorzitting in de Tweede Kamer. Dullaert is van huis uit communicatiewetenschapper en kent het belang van een uitgekiend mediabeleid als geen ander. Eerder was hij directeur en mede-eigenaar van verschillende mediabedrijven van conservatieve signatuur. Zijn benoeming tot Kinderombudsman in 2011, op initiatief van de PvdA, wekte in sommige kringen dan ook verbazing.
    Hoezo deze man op deze plek? ‘Vergeet niet dat ik al tien jaar met kinderen bezig ben, in internationaal perspectief. In 2003 heb ik Stichting KidsRights opgericht, een organisatie die zich sterk maakt voor kinderrechten wereldwijd. Dat kreeg een enorme zwiep toen ik met het idee kwam voor de Vredesprijs, een soort Nobelprijs voor kinderen. Met KidsRights hebben we al heel wat bereikt: in India bijvoorbeeld hebben we samen met de regering een wet tegen kinder- en vrouwenhandel voor elkaar gekregen die is omarmd door het Supreme Court. Die ervaring en kennis uit het buitenland neem je mee. Dus zo toevallig is het niet.’
    Zijn maatschappelijke betrokkenheid kreeg hij van huis uit mee, vertelt Dullaert. In het katholieke zakenmilieu gingen ‘koopman en dominee hand in hand’. Vaderskant runde een keten van ijzersmederijen, een soort ‘Blokker avant la lettre’. Zijn moeders familie is oorspronkelijk Duits. Van hen leerde hij dat het soms nodig is om voor je idealen te staan. ‘Mijn opa had een transportbedrijf. Hij verzette zich al heel vroeg tegen het naziregime. Van de nazi’s moesten alle auto’s een vlaggetje hebben met een hakenkruis, die brak hij eraf. Uiteindelijk zijn ze gevlucht naar Netterden, een plaatsje bij de grens. Daarna zijn ze opnieuw begonnen met een klein cafeetje. Daar komt die enorme drang om er weer bovenop te komen vandaan.’
    Dullaert was de jongste van het gezin, ‘de benjamin’. ‘Dat zijn de gevaarlijkste.’ Hij moet er zelf om lachen. Als Kinderombudsman is hij óók een tandeloze tijger. Juridische middelen om beleid af te dwingen heeft de Kinderombudsman niet. ‘Maar alles wat ik doe of zeg is fact based. Dat hoort bij mijn code. Als er, zeg, maatregelen worden genomen over kinderen tot zeventien jaar, dan toets ik die aan het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Ik ben geen politicus, dat hoort niet bij mijn beroep. Maar ik kan wel zeggen: dit strookt niet met het Kinderrechtenverdrag.
    Het woord macht hoort niet bij de Kinderombudsman. Wat ik wél kan doen, staat in mijn mandaat. Ik adviseer gevraagd en ongevraagd over de uitvoering van kinderbeleid, en over wetten en kinderbeleid in wording. Dat laatste gaat al verder dan de Nationale ombudsman. Die kan niet adviseren over beleid in wording. Mijn mandaat strekt bovendien niet alleen tot de overheid maar tot álle privaatrechtelijke organisaties die met kinderen te maken hebben. Maar ik heb alleen een adviserende bevoegdheid, en leg verantwoording af aan de Kamer.’
    In het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind staat dat de overheid kinderen zo veel mogelijk buiten gerechtelijke procedures houdt. Gebeurt dat in Nederland voldoende?
    ‘Ik heb daar geen direct onderzoek naar gedaan. Maar je moet een tussenstap maken. In het Kinderverdrag staat: het primaat voor de zorg voor de kinderen ligt bij de ouders, en op het moment dat de ouders de zorg niet meer kunnen dragen treedt de overheid in. Daar zit spanning, want wanneer is dat? In Nederland moet de Raad voor de Kinderbescherming daarover beslissen, of Bureau Jeugdzorg. Dat is moeilijk, want als de Raad of Bureau Jeugdzorg erbij komt, treden bijna automatisch rechtsgevolgen in werking. Wij hebben als Nederland momenteel de twijfelachtige eer dat we kampioen uithuisplaatsingen en ondertoezichtstellingen zijn. Dat wil dus zeggen dat wij fors gebruikmaken van wettelijke, lees: gerechtelijke maatregelen. Ik hoop dat we dat kunnen terugbrengen.’
    Volgens Dullaert is momenteel te zien dat Jeugdzorg zich vernieuwt in verband met de overdracht van de zorg voor kinderen aan de gemeenten. ‘Dat is ook een transformatie. Je ziet dat men steeds vaker preventief probeert te werken, met projecten als Signs of Safety waarbij een netwerk gevormd wordt rond kinderen, of Eigen Kracht conferenties waar gezamenlijk naar oplossingen wordt gezocht. Vaak is het kind al geholpen zonder dat rechtsmaatregelen als OTS of uithuisplaatsing worden ingezet.’
    Jaarlijks komen ongeveer 3500 kinderen in de knel doordat hun ouders in een vechtscheiding zijn beland. Bijna de helft van hen komt bij de hulpverlening terecht. ‘En het worden er steeds meer. Het is een groeiend maatschappelijk probleem,’ zucht Dullaert. Deze maand is het een jaar geleden dat de jongetjes Ruben en Julian door hun vader werden vermoord, een week nadat deze hoorde dat zijn zoontjes onder toezicht van Jeugdzorg waren gesteld. De ouders van Ruben en Julian waren al jaren in een vechtscheiding verwikkeld. De zaak zorgde voor ongekende opschudding nadat was gebleken dat ten minste drie hulpverlenende instanties rond het gezin langs elkaar heen werkten en niet in staat waren geweest te helpen.
    De Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie voor de Gezondheidszorg concludeerden in een ‘diepgaand’ onderzoek op 30 september dat de hulpverleners geen blaam trof, omdat de factoren die bij vechtscheiding een rol spelen (zoals de juridische strijd tussen de ouders of de financiële afwikkeling van de scheiding) buiten de invloedssfeer van de hulpverleners vallen. In dezelfde periode analyseerde de Kinderombudsman op verzoek van de Kamer ‘het feitenonderzoek aan de basis van ingrijpende jeugdzorgbeslissingen’ en kwam drie maanden later tot heel andere conclusies. Hulpverleners zijn niet altijd neutraal, en spelen daardoor – wellicht ongewenst – wel degelijk een rol als een echtscheiding uitloopt op een drama.
    In het rapport Is de zorg gegrond? schreef Dullaert dat het aan waarheidsvinding in de jeugdzorgketen nogal eens schort. ‘Wij stelden vast dat met regelmaat fouten optraden in rapportages van Bureau Jeugdzorg en de Raad. Dat feiten en meningen niet van elkaar werden onderscheiden, dat niet duidelijk werd gewogen, dat de handtekening van informanten, zoals een leerkracht op school of de dokter, ontbrak onder wat ze hadden gezegd. Dan is het dus niet geaccordeerd. Vaak was de geschiedenis van een zaak of waren de onderliggende stukken incompleet. Of werd zelf een bloemlezing gemaakt. Dat is nogal wat, want de rechter neemt zijn beslissing op basis van rapporten. Interessant is dat de familiekamer in Amsterdam een soort reglement aan Jeugdzorg heeft gestuurd waarin ze zeggen: als uw rapporten niet aan deze criteria voldoen, dan sturen we ze terug.’
    Is er tekort aan tijd en geld? Dullaert: ‘Directeur Erik Gerritsen van Bureau Jeugdzorg Amsterdam is daar heel duidelijk in. Hij zegt: “Er zit een perverse prikkel in het systeem, want wij worden betaald per ondertoezichtstelling. En een OTS via V en J betaalt beter dan preventieve zorg door VWS.” Mijn inzet is dat dat gaat veranderen met de komende stelselwijziging. Want niet alleen het stelsel, ook de organisaties gaan op de schop. Ze moeten wel.’

Pervers
Een dergelijke perverse prikkel zit ook elders in het systeem, namelijk bij advocaten die per procedure worden betaald, zodat het loont om zo veel mogelijk te procederen. ‘Het waren advocaten zélf die me daar als eerste op wezen.’ Maar de kinderen zijn uiteindelijk de dupe. ‘Kinderen zijn eindeloos loyaal, ze kiezen niet tussen vader of moeder. De schade die ouders aanrichten loopt enorm op.’
Wat Dullaert betreft wordt het hele systeem herzien, en komt er een procedure zoals die ook al in veel andere landen (bijvoorbeeld de Verenigde Staten, Noorwegen, Denemarken) geldt. Geen eindeloze procedures en jarenlange strijd in de rechtszaal, maar verplichte mediation en voorlichting aan ouders over wat ze hun kinderen aandoen. Lukt dat toch niet, dan neemt de rechter de regie, onder meer door het benoemen van een Bijzondere Curator, die de belangen van het kind in de gaten houdt. Dat kan een gedragswetenschapper zijn, of een advocaat. ‘De figuur bestaat al bijna tien jaar, maar er wordt nauwelijks gebruik van gemaakt: hooguit drie-, vierhonderd keer per jaar, de meeste door de Rechtbank Rotterdam. Bij sommige andere rechtbanken hadden ze er nog nooit van gehoord. Dat was wel even schrikken. Maar bij de koepel van kinderrechters in Nederland waren ze enthousiast. Die hebben zelfs een werkgroep opgericht.’
    Dullaerts pleidooi voor een radicale wijziging van het systeem vindt vrijwel overal gehoor. Ook bij de Tweede Kamer, die op 14 mei over vechtscheidingen debatteerde. Er moet iets gebeuren, vinden ook de verantwoordelijke staatssecretarissen Fred Teeven en Martin van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport, PvdA). Alleen zag Teeven niets in verplichte mediation. Hij vond het te duur. ‘Wel zegde hij toe het te laten doorrekenen. Na de zomer zou hij erop terugkomen. We zullen zien.’
    Dullaert heeft zijn volgende bommetje in de aanslag. Begin juni verschijnt een rapport over minimale kwaliteitseisen waaraan baby- en kinderopvang moeten voldoen. ‘Een zeer explosief dossier, kan ik je vertellen. Met name omdat de sector economisch gedreven is. Het is één van de dingen waar ik telkens op stuit: zaken worden puur technocratisch aangevlogen. Men gaat niet eerst de onderliggende waardediscussie aan: wat willen wij voor onze kinderen? Maar dat iets technisch kan, wil niet zeggen dat het ethisch ook juist is.’ «

Marc Dullaert

Geboren op 31 augustus 1963 in Zutphen
Burgerlijke staat  Gehuwd, drie kinderen
Studie:  Theologie Amsterdam (1 jaar)
1983-1988  Communicatiewetenschappen, Leuven
1994-1996  Nyenrode Business School

Carrière:
1997-2003  Directeur en aandeelhouder Ivo Niehe Producties
2003-2009  Directeur en eigenaar D&D Media
2003  Medeoprichter Stichting KidsRights
2005  Initiatiefnemer Internationale Kindervredesprijs
2011-heden  Kinderombudsman

Tatiana Scheltema

Download artikel als PDF

Advertentie