Praten met de pers: het is op eieren lopen. En de raad van discipline Arnhem-Leeuwarden heeft het er niet gemakkelijker op gemaakt. Noch voor advocaten, noch voor journalisten.

Advocatie zette de feiten in de desbetreffende zaak al op een rij. Notendopje: mr. X, die optrad voor onderbewindgestelden, had volgens de krant gezegd dat de bewindvoerder er een puinhoop van had gemaakt. En, citeerde de krant mr. X tussen aanhalingstekens: ‘Het is een schimmig bedrijf. Het is niet transparant over wat het doet. Daarnaast heb ik het idee dat ze ook niet kundig zijn.’ Mr. X ontkent dat hij dat van die ‘schimmigheid’ op die manier had gezegd.

De tuchtrechter: het gaat hier om een gevoelige aangelegenheid waarbij de belangen van relatief kwetsbare personen aan de orde waren. Mr. X moest daarom zijn woorden zorgvuldig kiezen. Als mr. X ‘schimmig’ gezegd heeft, handelde hij klachtwaardig. En als hij het niet gezegd heeft, ook: in gevallen als deze moet je als advocaat inzage vragen in de publicatie, zegt de tuchtrechter. Mr. X krijgt een waarschuwing.

De appeltermijn loopt nu zo’n beetje af. Het zou interessant zijn te horen hoe het Hof van Discipline erover denkt. Is dit een terechte inperking van de grote vrijheid die een advocaat heeft bij het behartigen van de belangen van zijn cliënt? Hoe kwalijk is het om een bedrijf ‘schimmig’ te noemen, als er blijkbaar wel voldoende grond was om de kwalificaties ‘niet-transparant’ en ‘onkundig’ te laten passeren? Wat is de relevantie van de kwetsbaarheid van de onderbewindgestelden, als niet zij, maar hun wederpartij in de krant negatief worden afgeschilderd? En: zijn kwesties als deze het waard een algemene regel te formuleren die het werk van journalisten bemoeilijkt en daardoor de vrijheid van meningsuiting kan hinderen?

Trudeke Sillevis Smitt

Advertentie