Mr. X had zich niet netjes gedragen tegenover de politie, vond de tuchtrechter. Maar ook de vier klagende politie-ambtenaren kregen een veeg uit de pan.
Mr. X was recalcitrant geweest, zeiden de ambtenaren in hun klacht. En agressief, intimiderend, obstructief en onbeschoft. Hij had een ambtenaar in functie beledigd en lokaalvredebreuk gepleegd, dus hij was nog strafbaar ook. De vier politiemensen die zich beklaagden over het gedrag van mr. X rond zittingen en verhoren van zijn strafklant kwamen met zwaar geschut. En ze konden hun verhaal staven met rapporten en een proces-verbaal. Mr. X sloot in zijn verweer niet uit dat hij kenbaar had gemaakt dat hij het a-sociaal vond dat hij zijn cliënt na diens voorgeleiding niet nog even had mogen spreken. Maar ‘Ben je niet goed bij je hoofd, trut’, dat had hij zeker niet gezegd. En zo was er meer geharrewar over de feiten.
De Amsterdamse tuchtrechter neemt wel aan dat mr. X zich onprofessioneel had gedragen door zich niet aan de huisregels te houden. Maar, vervolgde de raad, de opstelling van de agenten had niet bijgedragen aan een oplossing: ‘Zo (i) waren klagers niet bereid in overleg te treden met verweerder, (ii) verdient de methode van het opmaken van het proces-verbaal en de twee rapporten door ambtenaren van gebeurtenissen waarbij zij zelf betrokken zijn niet de voorkeur en (iii) werkt het bovendien onnodig polariserend door verweerder te bestempelen als verdachte.’
Mr. X kreeg een waarschuwing, maar de politiemensen zullen er ook geen lekker gevoel aan hebben overgehouden. Appel staat nog open.
Trudeke Sillevis Smitt