Sinds 2013 leggen de dekens pro-actief kantoorbezoeken af. Dit jaar gaat de belangstelling in het bijzonder uit naar kantoren die zich bezighouden met vreemdelingenrecht. In vakblad Asiel&Migrantenrecht (A&MR 2014, nummer 4) legt Bas Martens, voorzitter van het landelijk dekenberaad, uit waarom. En wat er van zo’n bezoek te verwachten valt.
De dekens hebben in 2012 besloten in het kader van pro-actief toezicht kantoorbezoeken af te gaan leggen. Inmiddels zijn zo’n zeshonderd kantoren aan de beurt geweest. Waar de kantoorselectie aanvankelijk willekeurig plaatsvond, heeft het dekenberaad besloten in 2014 vooral bij vreemdelingenrechtkantoren langs te gaan. ‘Het Dekenberaad heeft in 2013 besloten om een verkennend onderzoek in te stellen naar de kwaliteit van de advocatuurlijke dienstverlening en daarbij een kwetsbare groep cliënten als vertrekpunt te nemen. Wij kwamen uit bij het vreemdelingen- en asielrecht,’ aldus dekenberaadvoorzitter Martens (op foto).
Martens schrijft: ‘Vreemdelingen en asielzoekers klagen relatief weinig over hun advocaten bij de deken. De oorzaak daarvan is, voor zover mij bekend, nooit onderzocht. Maar deze laat zich wel raden. De asielzoeker die eergisteren nog in oorlogsgebied, in volledige chaos, niets anders dan overleven op de agenda had staan, zal een subtiliteit als het indienen van een klacht bij de deken over zijn advocaat in Nederland niet direct de meest aangewezen actie in Nederland vinden. (…) De kwaliteit van de dienstverlening door zijn advocaat kan hij bovendien maar heel moeilijk toetsen. Er is een taalbarrière. (…) Dat geldt, misschien in mindere mate, ook voor het reguliere vreemdelingenrecht.’
Volgens Martens is er de afgelopen jaren ‘veel gezegd, geschreven en geïnsinueerd over de kwaliteit van de dienstverlening’ in het asiel- en het reguliere vreemdelingenrecht. De dekens wilden duidelijkheid en lieten een onderzoek uitvoeren door onder anderen hoogleraar Ashley Terlouw. De onderzoekers kwamen in februari 2014 met hun rapport. Martens: ‘Zij rapporteerden dat er in het algemeen goed werk wordt geleverd. Een gering aantal advocaten zou echter ondermaats presteren. Op het gebied van het reguliere vreemdelingenrecht en bij de vreemdelingenbewaring constateerden zij een groter probleem dan in het asielrecht.’
De speciale dekenaandacht voor vreemdelingenrecht spruit dus voort uit de kwetsbaarheid van de cliënten en vraagtekens bij de kwaliteit van de dienstverlening. Maar, zegt Martens: ‘Als u wordt geselecteerd, wil dat nog niet zeggen dat u problemen hebt. U bent – slechts – geselecteerd op rechtsgebied.’
Wat houdt zo’n kantoorbezoek in het algemeen in? Martens: ‘Er wordt gesproken over verplichtingen als de beroepsaansprakelijkheidsverzekering, een veilige inrichting van de derdenrekening, een verstandige opbouw van dossiers, de relatie met de cliënt en een gezonde financiële kantoororganisatie.’
Kantoren moeten ook behandelde dossiers laten zien, om in gezamenlijkheid de inhoudelijke kwaliteit van de dienstverlening te bekijken en te beoordelen. Dat laatste aspect staat bij de vreemdelingenrechtkantoren specifiek in de aandacht. ‘Daarom is besloten om bij wijze van steekproef tien dossiers met de betrokken advocaat te bekijken en te bespreken. Als de deken of het lid van de Raad van Toezicht niet zelf deskundig is op dit rechtsgebied, zal een deskundige worden gevraagd zich een mening te vormen. (…)
De dekens weten dat het vreemdelingen- en asielrecht weerbarstig is. De zaken zijn per definitie minder kansrijk dan in andere rechtsgebieden. Er kunnen heel goede redenen zijn om een schijnbaar kansarme zaak toch door te zetten. De cliënten hebben recht op een goed opgeleide en geïnteresseerde advocaat, die vecht voor hun zaak.’ Het gesprek duurt twee à drie uur.
Trudeke Sillevis Smitt