De plannen van minister Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie (VVD) om het huidige Wetboek van Strafvordering (WvSv) aan te passen, roepen vragen en verontrusting op binnen de advocatuur. Opstelten bepleit inperking van het strafvordelijke legaliteitsbeginsel. Hij wil komen met ‘formele wetgeving die voldoende ruimte biedt voor lagere regelgeving. Daarin kan sneller worden gereageerd op maatschappelijke ontwikkelingen en op behoeften uit de praktijk van de strafrechtspleging. Dit kan in amvb’s, ministeriële regelingen en aanwijzingen van het College van procureurs-generaal’, aldus de minister. AR-lid Bert Fibbe van de Nederlande Orde van Advocaten is bezorgd: ‘Dat er veel verandert, is geen argument voor aanpassing van beginselen.’
Met negentien wetsvoorstellen wil minister Ivo Opstelten het Wetboek van Strafvordering aanpassen. Tijdens een toespraak afgelopen donderdag 19 juni op het congres ‘Modernisering Wetboek van Strafvordering’, in de Rijtuigenloods in Amersfoort, lichtte hij zijn plannen toe.
Het huidige Wetboek van Strafvordering is volgens de minister verouderd en bevat overbodige bepalingen. De modernisering is gericht op een versimpeling, bijvoorbeeld van bijzondere opsporingsbevoegdheden. Daarbij is hij ervoor dat het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering ‘aan de ene kant voldoende richtinggevend’ is en aan de andere kant voldoende ruimte laat ‘voor een flexibele benadering, waarbij kan worden ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen’.
Opstelten pleit voor een inperking van het strafvordelijke legaliteitsbeginsel. ‘Het huidige Wetboek van Strafvordering gaat ervan uit dat het gehele strafprocesrecht in een formele wet geregeld moet worden. Iedereen die met het recht te maken heeft, weet dat dit strafvordelijke legaliteitsbeginsel onder druk staat’, zei de minister tijdens het congres. ‘Het tempo waarin de huidige samenleving zich ontwikkelt, is zo hoog dat het niet altijd goed mogelijk is om door middel van een formele wet tijdig en effectief in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen. Daarom wil ik komen met formele wetgeving die voldoende ruimte biedt voor lagere regelgeving.’
Sinds de laatste grote aanpassing van het Wetboek van Strafvordering in 1926 is er volgens de minister veel veranderd. Hij noemde de verhouding tussen politie, openbaar ministerie en rechter-commissaris. Ook gaf hij de interne organisatie van politie, OM en rechterlijke macht als voorbeeld. En hij wees op de veranderende rol en rechten voor slachtoffers, nabestaanden en getuigen. Daarbij noemde hij de toenemende regelgeving vanuit Europa en technologische ontwikkelingen.
Bert Fibbe, lid van de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) heeft vraagtekens bij de voorgenomen aanpassing van het WvSv. ‘Moderniseren, daar kan niemand tegen zijn. Maar wat zijn de fundamenten voor het aangepaste Wetboek van Strafvordering? Dat er veel verandert, is geen argument voor aanpassing van beginselen. In tijden van verandering, moet daar extra aandacht voor zijn. Die moet je niet gaan relativeren, juist niet.’
Fibbe onderstreept de waarde van het strafvordelijke legaliteitsbeginsel. ‘Het bewaakt de rechtszekerheid, een integere procedure, een integer apparaat en is een onderdeel van de democratische rechtsstaat.’
Ook Bart Nooitgedagt, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Strafrecht Advocaten is verontrust. ‘Het is duidelijk dat in de stukken begrippen als “efficientie”, “criminaliteitsbestrijding” en “slachtoffer” de boventoon voeren.’ De plannen zijn volgens hem dan ook ‘niet zonder meer in het belang van de verdachte, de waarheidsvinding en de bescherming van burgers tegen inbreuken op fundamentele rechten door de overheid’. Nooitgedagt benadrukt dat het strafvordelijke legaliteitsbeginsel de basis is voor ons huidige Wetboek van Strafvordering ‘en is niet voor niets neergelegd in artikel 1. (Strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien). We zullen de ontwikkelingen vanuit dat perspectief uiterst kritisch volgen.’
Volgens Frits Bakker, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak is het belangrijk dat het WvSv wordt aangepast aan de eisen van de moderne tijd. Hij voegt hieraan toe: ‘De in honderden jaren opgebouwde normen en waarden van het strafproces moeten in het nieuwe wetboek onverminderd terugkomen. De rechtsbescherming van individuen moet worden gewaarborgd.’
Eind van dit jaar wordt de ‘Contourennota’ verwacht waarin de grote lijnen van de herziening bekend zullen worden gemaakt. Daarna vindt een consultatieronde plaats. Die bestaat uit een internetconsultatie en formele consultatie voor de vaste adviesorganen. Opstelten streeft ernaar alle wetsvoorstellen in 2015 voor advies bij de Raad van State te hebben.
Sabine Droogleever Fortuyn