Cancellable swap, callable swap, swaption – de rechter weet het ook niet meer.

‘Ik ben helemaal kapotgespeeld’, zegt boer Wim Folmer tegen de rechter in Amsterdam. ‘Ik heb maandenlang niks gedaan. Ik heb geen boerderij meer. Ik ben nu aan de slag als zzp’er.’ Dat, vindt Folmer, is de schuld van ABN AMRO.

Bij die bank sloot hij in 2006 een renteswap af: een derivaat, een extra product in combinatie met een lopende lening, waarbij de ondernemer een vaste, hogere rente betaalt om de risico’s van rentestijging af te dekken. Die lening was voor de modernisering en uitbreiding van het bedrijf van zijn ouders; in 2007 verhoogde Folmer hem toen hij de boerderij van de buurman overnam. Maar toen zijn bedrijf in financieel zwaar weer raakte en hij de vroegere boerderij van de buurman wilde verkopen, bleek dat hij een forse boete moest betalen voor het beëindigen van de swap. Het bracht hem in een neerwaartse spiraal, waardoor hij uiteindelijk ook zijn eerste boerderij moest verkopen. Van de rechter wil hij gedaan krijgen dat hij het complete boetebedrag terugkrijgt dat hij aan de bank moest betalen voor het beëindigen van de swap: 219.000 euro.

Misschien was het anders gelopen als hij had geweten waaraan hij begon. Maar dat, zegt zijn advocaat, is nou juist het probleem. Toen zijn cliënt in mei 2006 het gesprek met de bank voerde over de swap, thuis aan de keukentafel, is hem nooit verteld over een boete bij tussentijdse beëindiging. Van dat gesprek is geen verslag gemaakt, er is geen Powerpoint-presentatie, niks. ABN AMRO verwijst naar een brief, maar Folmer zegt dat hij die nooit heeft gehad, en ook in het uiteindelijke telefoongesprek waarin de swap werd afgesloten is de afkoopsom nooit aan de orde geweest. ‘Mijn cliënt wist niet welke financiële risico’s hij zich op de hals haalde’, zegt de advocaat. ‘En zeker toen mijn cliënt in december 2006 meldde dat hij wellicht de tweede boerderij weer wilde verkopen, had dat de bank ertoe moeten aanzetten om hem wel te informeren over die risico’s.’

‘Wat voor informatie hebt u wèl gehad van de bank?’, wil de rechter van Folmer weten. De boer schudt het hoofd en trekt nerveus met de mond. ‘Ik ben het echt volledig kwijt. Als agrariër werk je met de handen.’ ‘En u bewaart dingen niet als u ze zou hebben gehad?’, vraagt de rechter door. ‘Ik kan me zo voorstellen dat je van een financiering van een miljoentje, dat je daar een mapje van aanlegt.’ ‘Ik was volledig gericht op de uitbreiding’, verzucht Folmer.

De advocaat van ABN AMRO legt uit hoe het precies is gegaan met deze swap – hij weet dat ook pas sinds gisteren. De eerste swap ging Folmer al aan in mei 2006, maar die is in 2007 beëindigd en vervangen door een nieuwe, hogere, voor een bedrag van 2,8 miljoen. Folmer kan zich dus niet verschuilen achter onwetendheid, vindt de advocaat, want het was al zijn tweede swap. Het was er eentje met, zoals dat heet, rentebedenktijd. Dat betekent dat hij er eventueel al in 2015 af zou kunnen.

De rechter vindt het maar ingewikkeld. Ze zwaait met papieren uit het dossier. ‘En een cancellable swap, wat is dat dan?’ Dat is de Engelse vertaling van een swap met rentebedenktijd, legt de treasury-specialist van de bank uit. ‘En hier is sprake van een callable swap met een swaption’ – de rechter spreidt de armen – ‘nou begrijp ik het helemaal niet meer’.

Ze pakt de bevestiging van de transactie en wendt zich tot de treasury-specialist. ‘Het gekke is: u vertelt mij van alles dat ik niet in deze bevestiging zie staan.’ De advocaat van ABN AMRO ziet het toch wat anders. ‘Een swap is geen complex product. Het is materieel een makkelijk te begrijpen product. Niks anders dan het over en weer ruilen van rente, zo ingewikkeld is dat niet.’ De bank heeft Folmer ook correct en voldoende geïnformeerd, vindt hij. Hij wijst op de bevestigingsbrief. ‘Als je een swap beëindigt, kun je te maken krijgen met een afkoopsom, dat staat erin.’

De rechter zoekt hem op en leest voor: ‘Een positieve waarde wordt uitgekeerd, een negatieve waarde wordt in rekening gebracht.’ ‘Van een klant in een adviesrelatie’, betoogt de advocaat van de bank, ‘mag worden verwacht dat hij de informatie bestudeert en zelf vragen stelt als er onduidelijkheden zijn’.

‘Als hij het niet begrijpt moet hij het maar vragen’, schimpt de advocaat van Folmer. ‘Ik vind dat zó makkelijk. Als je niet weet wat je moet begrijpen, kun je ook geen vragen stellen.’ Dat gaat de advocaat van de bank weer iets te ver. ‘In al die swap-zaken die nu naar de rechter worden gebracht wordt geroepen dat de voorlichting onvoldoende was. Maar er wordt nooit bij gezegd wat er dan gezegd had moeten worden wat al niet gezegd was.’

Zo eindigt het ge-heen-en-weer. De rechter schorst de zitting om de partijen de gelegenheid te geven te bekijken of ze er met elkaar nog uit willen komen. ‘En’, vraagt ze even later, ‘wilt u nog met elkaar om tafel?’ ‘Er is over gesproken’, zegt de advocaat van de bank neutraal. Hij kijkt naar de tegenpartij, zo van: maak jij het maar af. ‘Ik bespeur bij beide partijen de bereidheid daartoe’, zegt de advocaat van Folmer diplomatiek. ‘Maar ik bespeur ook een zekere afstand.’

‘Dan zal ik een tipje van de sluier oplichten’, zegt de rechter. ‘Ik vind de informatie van de bank wel heel dun. Misschien wel te dun om de consequenties van de swap aan mijnheer Folmer duidelijk te maken, ook al omdat nergens concrete bedragen worden genoemd. Of dat nou tot dwaling heeft geleid weet ik niet, maar ik sluit het niet uit. Ik neig er wel naar dat dit enige consequentie moet hebben.´ Dat helpt. De bereidheid om er samen uit te komen is ineens een stuk groter.

De advocaten spreken af dat ze in gesprek zullen gaan over een schikking en de rechter na vier weken zullen laten weten of ze verder willen voor de rechter. ‘We zullen ons actief opstellen!’, belooft de vertegenwoordiger van de bank. ‘Nog vier weken’, verzucht boer Folmer. ‘Ik krijg het nou alweer benauwd.’

Lars Kuipers

Advertentie