De overlijdensadvertentie die de gemeente Baarn liet drukken in de NRC van 18 november 1919 was wat zuinigjes van toon. Met het overlijden van Engelbert Nicolaas de Brauw had Baarn ‘een verdienstelijk burger’ verloren. Een nogal onderkoelde woordkeuze voor wie de levensloop van E.N. de Brauw een beetje kent. Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indie maakte het overigens nog bonter. Er was een De Brauw heengegaan, meldde het dagblad, maar het was de redactie niet duidelijk of het nu ging om E.N. de Brauw of om W.N. de Brauw. ‘Beiden zijn Advocaat,’ schreef de redactie.
Toegegeven, er bevonden zich nogal wat De Brauws onder juristen van naam. Ook Engelbert Nicolaas de Brauw (27 augustus 1849, Den Haag) kwam ter wereld in een juridisch nest. Vader Willem Maurits de Brauw was begonnen als advocaat en zou uiteindelijk, naast Tweede Kamerlid, officier van justitie bij de Haagse rechtbank worden. En broer Willem Maurits schopte het van advocaat tot minister van Koloniën. Ook Engelbert Nicolaas koos voor een studie rechten en wel in Utrecht, waar hij magna cum laude slaagde. Maar anders dan zijn vader en vooral zijn broer was hij nauwelijks politiek actief. Na zijn beëdiging als advocaat op 16 juni 1871 begon Engelbert Nicolaas een eigen advocatenpraktijk. De Brauw. E.N., zoals deze praktijk toen heette, zou veel later fuseren tot het huidige De Brauw Blackstone Westbroek.
De jonge De Brauw hield kantoor in zijn ouderlijk huis aan de Koninginnegracht in Den Haag om uiteindelijk via de Anna Paulownastraat op het Westeinde terecht te komen. Daar zou de praktijk tot 1951 blijven. Een van De Brauws grootste cliënten werd de rechtsvoorganger van de huidige Nederlandse Spoorwegen. Engelbert Nicolaas zou zich dan ook ontwikkelen tot specialist spoorwegrecht en publiceerde er geregeld over. Ook schreef hij voor de Boerenrepubliek Zuid-Afrika een spoorwegwet.
Naast advocaat maakte De Brauw vanaf 1877 naam als rechter-plaatsvervanger bij de Haagse rechtbank. In 1888 werd hij bovendien Rijksadvocaat (advocaat van de Belastingdienst) en vanaf 1891 mocht hij zich rechtsgeleerd adviseur van het Koninklijk Huis en lid van het zogeheten College van Regenten noemen. De leden van dit college moesten na het overlijden van koning Willem III in 1891 de toen tien jaar jonge Koningin bijstaan tot ze meerderjarig was.
Misschien wel zijn grootste verdienste voor de advocatuur, naast uiteraard het opzetten van een van ’s lands bekendste kantoren, was zijn werk voor de Haagse orde van advocaten. Vanaf 1889 was hij actief als lid van de raad van toezicht en vanaf 1914 fungeerde hij als deken van de Orde van Advocaten in Den Haag. Hij gold als ‘stuwkracht’ achter de oprichting van de Nederlandsche Advocaten-Vereeniging. De Brauw zat in 1915 de oprichtingsvergadering voor en bleef voorzitter tot hij in 1919 omwille van zijn gezondheid aftrad. Opvolger Thom Fruin kwam superlatieven tekort om de vertrekkende voorzitter te roemen: ‘Wij zagen de Brauw ook zoo gaarne aan het hoofd der Nederlandsche Advocaten-Vereeniging, omdat hij waardig is het hoofd der Nederlandsche Advocaten te zijn. Voortreffelijk geschoold, hoogst scherpzinnig jurist, uitmuntend pleiter, is hij bovenal een Advocaat van hooge opvatting, die ons vaak zoo moeilijk vak uitoefent naar hooge idealen.’
Fruin zei te hopen dat de ‘ongesteldheid’ die De Brauw overviel snel zou wijken. Maar een maand na de lofrede, op 15 november 1919, stierf De Brauw, zeventig jaar oud. Een ‘onherstelbaar verlies,’ schreef het Advocatenblad.
Het kantoor van De Brauw zou, zoals bekend, blijven bestaan. Van de zes kinderen die hij met echtgenote Adriana Margaretha van Doorn kreeg, waren er twee in de voetsporen van Engelbert Nicolaas getreden. Willem Maurits de Brauw en Albert Karel Cornelis de Brauw hadden in 1909 met hun vader een zogeheten ‘advocatenassociatie’ opgericht, zo is te lezen in het gedenkboek De Brauw Blackstone en Westbroek. Een terugblik. Beiden zetten de advocatendynastie voort. Alleen zou de nagedachtenis aan hun vader nog wel eens ingewikkeld blijken. In De Brauw Blackstone en Westbroek. Een terugblik is te lezen dat Engelbert Nicolaas in 1918 overleed. Ongetwijfeld een vergissing. Het moet 1919 zijn.