Sommige dingen gaan net zo makkelijk heen als terug, maar sommige dingen gaan veel beter de ene kant op dan de andere: bijvoor-beeld een berg af fietsen. Zo is het ook met hoogleraren en advocaten: advocaten die hoogleraar worden, zijn vaak uitstekende professoren. Ze boeien hun studenten door de praktijkervaring, spreken gemakkelijk en maken contact. Het omgekeerde gaat maar zelden goed. Cliënten zitten wél te wachten op vakkundigheid, maar niet op hooggeleerde analyses die – hoe knap ook – niet leiden tot een praktisch advies. En hoogleraren zijn de praktijkdruk niet gewend. Bovendien moeten hoogleraren gewoon de markt op om cliën-ten te werven: ze hebben echter geen idee hoe dat moet.

Mocht uw kantoor dus overwegen een bevriende professor aan te trekken als partner, denk daar dan nog een keer extra over na. Of maak ten minste heldere afspraken: over het aantal declarabele uren dat hij/zij na bijvoorbeeld één en twee jaar dient te maken, over de verwachtingen die er bestaan over het werven van nieuwe cliënten en dergelijke. Begin niet aanstonds met een vol winstdeel, maar laat dat groeien in overeenstemming met de mate waarin de prof ook werkelijk advocaat wordt. Natuurlijk is een topjurist een prettige aanvulling voor een kantoor: als juridisch geweten en voor ‘klasjes’ voor jongere advocaten. Maar het komt verdrietig vaak voor dat de hoogleraar weinig meer doet dan dat en dat de onvrede binnen de maatschap toeneemt.

Dit alles geldt voor juridische professoren. Er zijn echter ook steeds meer adviseurs die afkomstig zijn uit het universitaire circuit. Of het nu gaat om marketing, personeel of andere aspecten van de bedrijfsvoering van een advocatenkantoor; het aantal adviseurs dat zich aanbiedt, neemt elk jaar toe. Sommigen zijn prima. Maar ook daar doet zich regelmatig het probleem voor dat mensen uit universitaire kringen beter zijn in het beschrijven en analyseren van problemen dan in het geven van praktische oplossingen. Zo waren er een aantal jaren geleden flink wat kantoren die een heel behoorlijk systeem hadden om hun personeel in overzichtelijke categorieën onder te brengen. Maar plotseling was er een nieuwe hype: het ‘functiewaarderingsmodel’. Alles moest op de schop. Voor een megabedrijf is dat wellicht nog een nuttige exercitie, maar in een overzichtelijke organisatie als een advocatenkantoor blijf je gewoon zitten met dezelfde mensen die hetzelfde werk doen. Dan is het verbeteren van de beoordelingsgesprekken een stuk nuttiger dan een nieuw systeem. Ook sommige congressen trachten hun geloofwaardigheid te vergroten door extra hoogleraren als spreker aan te trekken, maar het nut voor de praktijk is vaak omgekeerd evenredig.

De les van dit alles: blijf kritisch bij het inkopen van advies en deskundigheid en maak gebruik van het ouderwetse ‘boerenverstand’.

 

Download artikel als PDF

Advertentie